Read Boy 7 Online

Authors: Mirjam Mous

Tags: #roman, #Wierook22

Boy 7 (13 page)

We dwaalden door het gebouw en voelden aan elke onbekende deur. Het pasje opende tientallen sloten, maar niet eentje gaf ons toegang tot de buitenlucht.

Louis werd met de minuut kleiner en wanhopiger. ‘Straks is het te laat, dan brengen ze me naar de ziekenboeg
en…’ Zijn stem zat vol tranen. ‘Ik wil niet net als de rest in een robot veranderen.’

Ik aaide hem over zijn rug om hem te troosten, maar hij reageerde alsof mijn hand een gloeiende pook was.

‘Jij hebt makkelijk praten,’ snauwde hij. ‘Bij jou stond er geen datum en ik, ik…’ Hij huilde.

Het was afschuwelijk om die stoere Louis in een hoopje ellende te zien veranderen. ‘Niet opgeven,’ zei ik. ‘Misschien…’ Maar ik wist geen misschien. Ik stond daar maar te staan met mijn mond vol tanden.

Louis snoot zijn neus in zijn mouw en wreef over zijn ogen.

‘Rugzak.’

Ik kreeg een angstig voorgevoel. ‘Hoezo?’

Hij trok hem al van mijn schouders, ritste hem open en haalde er de fles met salpeterzuur uit. ‘Als je er een hek mee plat krijgt, werkt het ook wel op nachtwachten.’

Het was alsof een onzichtbare hand mijn maag samenkneep. ‘Doe nou niet. Die bewaker heeft vast een alarmkoord.’

‘Het is mijn enige kans.’ Louis liet mijn rugzak vallen en zag me niet meer staan. Hij liep met de fles naar de uitgang en draaide intussen de dop los.

‘Kom terug!’ riep ik zo hard als ik durfde.

Ik had net zo goed tegen een muur kunnen praten. Louis was ineens doof.

Ik pakte de rugzak en ging Louis aarzelend achterna, de gang door, de hoek om. Daar was de uitgang. Heel even was ik opgelucht: hij kón niet bij de nachtwacht komen, want ik had het deurpasje.

Foutje. Die gek van een Louis klopte op het raam!

In een reflex schoot ik een wc in en tuurde door de kier. Ik zag het allemaal gebeuren. De nachtwacht die opendeed.

Louis die zijn arm bewoog en het zuur over de nachtwacht wilde gooien. Weinig kans. Louis is snel, maar de nachtwacht was sneller. Hij trapte de fles uit de handen van Louis, zodat die met een bonk op de vloer viel. De vloeistof stroomde eruit en vrat aan het linoleum. Louis schreeuwde omdat zijn armen naar zijn rug werden gedraaid. Ik had uit de wc moeten springen om hem te helpen, maar plotseling kwamen er uit het niets twee witpakken aangesneld met een injectienaald en een brancard en ik bleef waar ik was en stak geen vinger uit omdat ik simpelweg mijn vingers niet eens meer kon vinden. Nog geen tien seconden later reden ze me voorbij met Louis als een slappe pop op de brancard. Ik beet het vel van mijn knokkels en jankte zonder geluid.

Er kwamen nog meer witpakken. Ze zetten de deur naar buiten wagenwijd open om de hal te ventileren en goten emmers water door de gang. Het duurde nog minstens een uur voordat ze besloten dat het brandgevaar was geweken en al die tijd stond ik daar maar te wachten en te klappertanden, terwijl het door mijn kop spookte: Louis kan me ieder moment verraden en dan brengen ze mij ook naar de ziekenboeg.

Zodra de rust was teruggekeerd en de nachtwacht zijn plaats weer had ingenomen, ben ik naar onze kamer gevlucht. Ik heb alle spullen in het plafond verborgen en even later het notebook toch weer tevoorschijn gehaald. Schrijven
om mijn verstand niet compleet te verliezen. Schrijven voor het geval ze me komen halen en ik morgen niet meer weet wat er gebeurd is. Arme Louis. Wanneer zouden ze hem terugbrengen? Ik ben bang dat hij straks zichzelf niet meer is.

9

Ondanks mijn angst en ongerustheid was ik zo moe dat ik tegen de tijd dat het weer licht werd toch in slaap viel. Toen ik na de ochtendzoemer mijn ogen opende, lag Louis weer in het bed boven me.

‘Louis!’ Ik schudde hem door elkaar. ‘Wat heb je ze verteld?’

‘Louis?’ Hij keek me niet-begrijpend aan. ‘Wie?’

‘Louis, zo heet je!’

‘Waar heb je het over? Ik heet Six en jij bent Seven.’ Hij deed een scheef lachje, maar niet van harte. ‘Je maakt een grapje?’

‘Helemaal niet. De witpakken! Wilden ze dan niet weten hoe jij op de gang gekomen bent?’

‘Gang?’

Ik vertelde van onze nachtelijke belevenissen, maar bij iedere zin werd het gezicht van Louis ongeloviger en werden mijn woorden zwakker. Ten slotte gaf ik het op.

Hij wreef door zijn haar. ‘Je hebt het vast gedroomd.’

Het was net als bij Four. Die kon zich de volgende dag ook niets meer herinneren.

‘Voel eens achter je rechteroor,’ zei ik.

‘Hoezo?’

Voordat hij kon tegensputteren, duwde ik zijn haren opzij.

Ja, hoor, er zat een wrat!

‘Ik denk dat het een microchip met een zendertje is,’ zei ik. ‘Zodat de nachtwacht je in de gaten kan houden.’

Louis lachte alsof ik niet goed snik was.

Ik tastte de huid rondom mijn rechteroor af. Er zat een verdikking! Ik drukte met mijn wijsvinger op het bultje – misschien kon ik voelen of het een zendertje was –het was alsof ik op een rotte kies had gezogen, want meteen knalde er een scherpe zenuwpijn door mijn kop. Ik vloog bijna tegen het plafond en trok vlug mijn hand terug. De pijn zeurde nog even na en toen was hij weg. Ik waagde het niet nog een keer, en trouwens, ik wist al genoeg: de ontmoeting met Jones en Lara was vast geen toeval geweest. Ze hadden me via het zendertje weten te traceren! Wat wilden ze van me? En waarom hadden ze me niet naar de instelling teruggebracht?

Ik verwachtte de hele dag dat de witpakken me uit de les zouden roepen.

Ze moeten Louis toch ondervraagd hebben: Hoe ben je uit je kamer ontsnapt? Waar is dat pasje dan gebleven?

Maar het was een dag als alle andere. De witpakken deden
alsof er niets aan de hand was en een extra kamercontrole bleef achterwege.

Misschien was hij zijn geheugen al kwijt voordat ze hem konden ondervragen.

Louis is heel stil en gelaten. Ik probeer telkens met hem te praten, maar zijn hersens zitten vol gaten. Hij denkt dat de witpakken een soort liefdadigheidswerkers zijn die het beste met ons voorhebben. Als ik hem ervan probeer te overtuigen dat we juist wilden ontsnappen omdat het tegendeel waar is, reageert hij verward en paniekerig. De dagelijkse gang van zaken herkent hij nog wel, maar onze nachtelijke uitstapjes is hij vergeten.

Ik droomde vannacht dat ik door twee witpakken naar het ziekenboegkamertje werd gebracht. Ze legden me in een soort tandartsstoel en dokter Rogers reed een akelig apparaat naar me toe en plakte draden op mijn hoofd.

‘Maak je niet druk,’ zei zijn vrouw. ‘We gaan alleen maar een paar vervelende herinneringen wissen.’

Toen dacht ik aan mijn moeder en Kathy en schrok wakker.

Ik heb me nog nooit zo van alles en iedereen verlaten gevoeld. Voor mijn part brengen ze me vannacht nog naar de ziekenboeg. Ik kan die witpakken niet in mijn eentje tegenhouden en als ik dan toch hier moet blijven, ben ik liever net als de rest. Ik wil niet meer piekeren en eenzaam zijn.

Ik ben te moe om me nog te verzetten.

Opgeven? Ik lijk wel gek! Dat past precies in het straatje van de witpakken en dat gun ik die rotzakken niet. Ik zal vechten tot ik erbij neerval.

Vanmorgen heb ik onder een ijskoude douche gestaan om mezelf wakker te schudden. En toen kreeg ik een lumineus idee! Waarom hebben Louis en ik nooit geprobeerd om te mailen? De lescomputers zijn niet aangesloten op internet, maar die in de dokterskamer misschien wel! Gelukkig heb ik het pasje nog.

Ik heb de computer in de dokterskamer bijna van tafel gemaaid. Ik wilde een mail versturen naar Pete en Michael en nog een paar lui die ik ken, waarin ik schreef over de praktijken van de witpakken, maar die stomme server staat hier ’s nachts op non-actief. Ik heb mijn boodschap moeten wissen, zodat niemand hem morgen kan lezen.

Toen ik weer op de bovenverdieping kwam, was de nachtwacht net zijn gebruikelijke beker koffie halen. Op de plattegrond op het tv-scherm flikkerden vijf stipjes, waarvan eentje in onze kamer. Ik had gelijk. Die wrat achter Louis’ oor zendt signalen uit.

Ik moet hier weg voordat ze ook een zendertje in míjn lijf schieten. Wist ik maar hoe.

Na het luchten werd Louis meegenomen door een stel witpakken. Hij kwam pas terug toen ik al in mijn bed lag. ‘Waar ben je geweest?’ vroeg ik.

‘Hier.’ Hij legde een bestellijst van de Pizza Hut voor me neer.

De buitenproef dus.

Hij glimlachte. ‘Het was leuk.’

Nog even en hij is net zo eng braaf als de andere boys. Ik wil mijn oude vriend terug!

De bestellijst is trouwens van de Pizza Hut in Flatstaff. Dezelfde Pizza Hut waar ik zo vaak met Lara ben geweest. Toeval? Of is het de geheime ontmoetingplaats van CooperationX? Dan zou de bestellijst wel eens een bewijsstuk kunnen zijn. Ik heb hem bij de andere spullen in het plafond gelegd.

‘Je hebt wel genoeg gegeten,’ zei een vrouwelijke witpak vanavond tegen dikke Four.

Ze speelde met haar alarmkoord, maar er kwamen geen andere witpakken aangesneld.

Four legde zijn vork neer en keek naar zijn handen alsof het rookworsten waren. ‘Ik geloof dat ik wel genoeg gegeten heb.’

Toen Five tijdens het luchten ineens zijn excuses aanbood, had de witpak net daarvoor op de alarmknop willen drukken. Misschien is het geen kwestie van hypnose maar van techniek!

Ik had het staaflampje en het alarmkoord van de schuilplaats naar mijn bed verhuisd. Zodra Louis lag te slapen, haalde ik ze onder mijn kussen vandaan. Ik durfde niet op de grote knop te drukken. Stel je voor dat ik de witpakken alarmeerde. Maar er zat ook nog een kleiner knopje naast.

Ik duwde erop met mijn duim. Louis kreunde en draaide zich om.

Sta op, dacht ik.

Er gebeurde niets.

Sta op, dacht ik nóg harder en ik duwde het knopje weer in.

Het was doodgriezelig. Louis ging rechtop zitten, deed zijn ogen open en sprong uit zijn bed.

‘Het werkt,’ zei ik.

‘Wat?’ vroeg hij geeuwend.

‘Je moet naar de wc.’

‘Maak je me daarvoor wakker?’ mopperde hij. ‘Ik hoef helemaal niet.’

‘Jawel.’ Ik drukte weer op het knopje.

Met een pijnlijk gezicht voelde hij aan zijn buik. ‘Je hebt gelijk. Hoe kan dat nou?’

Ik liep met het staaflampje achter hem aan naar de emmer achter het muurtje. ‘Het komt door het alarmkoord! Daarmee kunnen die witpakken ons als een soort radiografische autootjes besturen.’

‘Mag ik even wat privacy?’ Louis keerde me de rug toe.

‘O, ja, sorry.’ Ik ging achter het muurtje staan wachten en luisterde naar het klaterende straaltje, terwijl ik ongeduldig van mijn ene op mijn andere been hipte.

‘Klaar.’ Hij kwam weer tevoorschijn. ‘Wat stond je nou te bazelen over dat alarmkoord?’

Niks bazelen. Ik wist het zeker!

‘In de ziekenboeg krijg je een soort chip achter je oor,’ ratelde ik. ‘Een chip die zowel kan ontvangen als zenden. Met het alarmkoord kunnen ze signalen naar de chip sturen
en je dwingen om iets wel of juist niet te doen. En omdat de chip zelf ook weer signalen uitzendt, weten de witpakken je altijd te vinden. Daarom staat er natuurlijk een zendmast op die toren buiten.’

Louis slofte hoofdschuddend naar zijn bed. ‘Je hebt te veel sciencefictionfilms gezien.’

Hij geloofde me niet. Er zat maar één ding op.

‘Ik ga je een opdracht geven,’ zei ik. ‘Ik wil dat je onder het bed kruipt.’

‘Doe niet zo raar…’ begon Louis.

‘Nu.’ Het knopje ging weer omlaag.

Louis klemde zich aan de rand van het bed vast en zette zijn benen schrap. Het was alsof hij zich tegen een stel onzichtbare witpakken probeerde te verzetten. Het zweet gutste over zijn voorhoofd, zijn lijf trilde en de ader in zijn nek werd zo dik als een telefoonkabel.

Mijn maag draaide om. Stoppen!

Maar dan zou ik hem nog niet overtuigen…

Dus hield ik mijn duim op het knopje. Louis liet kermend het bed los en kroop eronder.

Knopje loslaten!

‘Het spijt me,’ zei ik. ‘Maar ik moest het bewijzen.’

Nog natrillend krabbelde hij onder het bed vandaan. Hij staarde naar zijn armen en benen en keek doodsbang. ‘Wat hebben ze met me uitgespookt?’

Ik haalde mijn notebook uit de geheime bergplaats en gaf hem het staaflampje, zodat hij alles kon lezen.

10

Louis sloeg het notebook dicht met een blik alsof hij net een geest had gezien.

‘Oké, ik geloof je,’ zei hij. ‘Maar waarom willen ze ons veranderen?’

‘Het is een wetenschappelijk experiment!’ Ik sloeg mijn hand voor mijn mond.

Man, ik leek wel gek. Alsof Louis me kon horen.

Met nietsziende ogen staarde ik naar het notebook.

De ouders van Lara waren na de mislukking in de streng bewaakte gevangenis niet gestopt met hun onderzoek. Afrika was maar een smoesje, ze gingen gewoon door. In het geniep waarschijnlijk. Niemand met gezond verstand zou toestemming geven voor zoiets krankzinnigs. Die zogenaamde instelling voor probleemjongeren was alleen maar een dekmantel. In werkelijkheid was het een soort laboratorium. Niet met proefdieren maar met proefmensen. En ik was er een van!

Ik haalde mijn schouders op. ‘Geen idee. Ik weet maar één ding: we moeten hier weg.’

‘Dat hebben we al geprobeerd,’ zei Louis somber. ‘En met die chip in mijn lijf maak ik al helemaal geen kans meer. Ze zien meteen waar ik ben.’

Tja, hij had natuurlijk gelijk. Hoewel…

‘De buitenproef!’ riep ik. ‘Om de Pizza Hut staan geen hekken. De volgende keer zeg je dat je naar de wc moet en dan smeer je hem.’

‘Ja?’ aarzelde Louis.

‘Door de achteruitgang of een wc-raampje.’ Ik bewoog wild met mijn armen. ‘En dan ga je naar het dichtstbijzijnde politiebureau.’

Louis keek naar het notebook. ‘En hoe weet ik dat de agenten daar niet in het complot zitten? Die adressenlijst op de stick…’

Daar stonden belangrijke politiefunctionarissen op. Het was niet denkbeeldig dat die voor de cooperation werkten.

‘Oké, geen politie.’ Ik dacht even na. ‘De krant en de televisie! Als het nieuws eenmaal verspreid is, kan niemand het meer ontkennen. Dan moeten ze de zaak wel onderzoeken. Eén kijkje in de ziekenboeg en de hele CooperationX ligt op zijn gat.’

Louis ging met zijn nagels over de kaft. Ik wist niet dat je zo bleek kon zien als je een zwarte huid had.

‘Het is onze enige kans,’ smeekte ik.

Hij zuchtte diep. ‘Vooruit dan.’

Het heeft dagen geduurd, maar vandaag werd Louis dan toch eindelijk uit de les gehaald. De buitenproef! Ik stond meteen stijf van de zenuwen en schrok me de hele dag suf als de deur openging. Maar inmiddels is de avondzoemer gegaan en lig ik in mijn eentje in onze kamer. Dat betekent vast dat het goed gaat! Ik stel me voor dat Louis met een redacteur zit te praten. Of misschien heeft hij zich ergens verstopt en moet hij wachten tot het ochtend wordt en de kantoren opengaan…

Other books

El sacrificio final by Clayton Emery
Gemini by Mike W. Barr
The Secret Cardinal by Tom Grace
The Fast Metabolism Diet by Haylie Pomroy
Getting Higher by Robert T. Jeschonek
Nipped in the Bud by Stuart Palmer
Campos de fresas by Jordi Sierra i Fabra
Jaws of Darkness by Harry Turtledove