Four Blondes (37 page)

Read Four Blondes Online

Authors: Candace Bushnell

'Ach, schat,' zei Lucinda. Ze was net getrouwd met een paleontoloog en zat stoffenmonsters te bekijken omdat ze het huis nog moest inrichten.

'Volgens mij heb ik iemand gevonden,' zei ik.

'Wat goed, schat. Hoe heet hij?'

Ik vertelde het haar.

'O, hij is enig. Maar schat,' zei Lucinda, en keek me diep in mijn ogen, 'ik heb gehoord dat hij heel slecht in bed is.'

'Weet ik,' zei ik. 'Dat was het eerste wat hij me vertelde.'

'Nou ja, als hij het je zelf heeft verteld, geeft het niet.' Ze omhelsde me. 'Ik ben zo blij voor je. En maak je maar geen zorgen. Alle Engelsen zijn slecht in bed.'

Ik zou bij Rory gaan eten. Ik kon maar niet besluiten wat ik aan moest trekken, dus werd het uiteindelijk mijn camouflagebroek. Ik was zenuwachtig. Dat viel me nauwelijks kwalijk te nemen. Ik was nog nooit eerder met voorbedachten rade naar bed gegaan met een man met een pik ter grootte van een pink.

'Rustig nou maar,' zei hij op luchtige toon. 'Het komt allemaal wel goed.'

'Mooi huis,' zei ik. Het stond vol gestoffeerde banken en leunstoelen en antieke meubels. Er was een open haard. Het wemelde er van het chintz, maar daar sloeg ik geen acht op aangezien de meeste Engelsen in Chelsea een hoop chintz in huis hebben.

'Zeker,' zei hij. 'Het is lekker... knus, vind je niet?'

Vervolgens dronken we champagne. Amerikaanse mannen drinken zelden champagne omdat ze het als een nichtendrankje zien. Daarna zette hij muziek op en begon als een bezetene te dansen. Amerikaanse mannen dansen zelden. En opeens werd het me duidelijk.

O mijn god, wilde ik schreeuwende bent HOMO!

Natuurlijk. De champagne, het dansen, het chintz... de enige mannen in New York die zo waren, waren... hómo.

Ik zette de muziek zachter. 'Luister,' zei ik, 'ik moet iets belangrijks met je bespreken.'

'Ja?'zei hij.

'Je bent het je misschien niet bewust... sterker nog, de kans is groot dat je je afvraagt waarom je er niks aan vindt om met vrouwen te vrijen... maar als ik eerlijk ben heb ik het idee dat je homo bent,' zei ik. 'En ik vind dat je daar eigenlijk voor uit zou moeten komen. Ik bedoel maar, zou je niet veel gelukkiger zijn als je uit de kast komt?'

'Die mogelijkheid heb ik ook overwogen,' zei hij langzaam. 'En ik ben tot de conclusie gekomen... dat ik geen homo ben.'

'Homo,'zei ik.

'Geen homo,' zei hij.

'Luister. Je houdt niet van seks,' zei ik. 'Met vrouwen. Je houdt niet van seks met vrouwen. Hallo? Wat kun je daaruit opmaken? Begrijp me goed, ik zit er niet mee, hoor. Je lijkt me een bijzonder aardige man, en -'

Hij zei: 'Ik ben geen homo.' En vervolgens: 'Ik weet dat je me gaat kussen.'

'Ik ga je niet kussen.'

'Je gaat me kussen,' zei hij. 'Het is slechts een kwestie van tijd.'

Drie dagen later kwamen we het bed weer uit.

babypudding

Ik ging bij Sophie langs in Notting Hill. Sophie zou gaan trouwen en was bezig de uitnodigingen voor haar huwelijk in enveloppen te doen. 'Ik heb iets met een man in Chelsea,' zei ik. 'Ik ben net vijf dagen bij hem geweest. We gaan samen in bad en we zingen.'

Ze slaakte een zucht. 'Zo gaat het met Engelsen altijd in het begin. Hoe is hij in bed?'

'Fantastisch,' zei ik.

'Ja, in het begin kunnen ze fantastisch zijn. Dat doen ze om je voor zich te winnen. Maar op een gegeven moment is de lol eraf. Volgens een vriendin van me gaat haar man erin- eruit-erin-eruit - en komt klaar.'

'We zullen zien,' zei ik.

'Misschien heb je geluk,' zei ze, 'maar over het algemeen zijn Londenaren geen al te beste partij. Ik ga ook alleen maar trouwen omdat ik mijn verloofde al tien jaar ken. Maar los van dat alles willen mannen wel trouwen en werkende vrouwen niet. Het is een overeenkomst waar de man veel meer bij gebaat is dan de vrouw.'

Sophie maakte een wodka-tonic voor ons. 'Engelse mannen doen echt helemaal niets. Ze zijn lui. Ze steken geen poot uit. De vrouw moet alles doen. En ze moet ook nog van alles de helft betalen. Het huis, de auto, de boodschappen... Het enige wat de man wil is een beetje hangen.'

'Kijken ze ook naar, eh, Kung Fu-films?'

'God, nee. Zo achterlijk zijn ze nou ook weer niet. Maar ze willen wel dat je babypudding voor ze maakt.'

'Babypudding? Bedoel je... babyvoeding?'

'Nee. Je weet wel. Een toetje. Appelcrunch.' O?.'

Ik ging terug naar zijn huis. 'Wil je dat ik babypudding voor je maak?'vroeg ik.

'Ach, Hertje,' zei hij. 'Wat is babypudding?'

'Je weet wel. Appelcrunch,' zei ik.

'O, nou, als je dat bedoelt. Ik ben dol op appelcrunch. Wil je echt appelcrunch voor me maken?'

'Nee,'zei ik.

'Een eitje dan misschien?'

We brachten twee weken samen door. We reden op zijn Vespa door Londen en probeerden iedere avond op tijd te gaan slapen, maar lagen vervolgens van één uur 's nachts tot vier uur 's ochtends te praten. Hij vertelde me over de aframmelingen die hij op Eton had gekregen, en hoe hij ooit had geprobeerd zijn kindermeisje in de speelgoedkast te duwen.

'Ik ben een beetje in de war,' zei hij. 'Er spoken allemaal woorden met een L door mijn hoofd, U-S-T en i-E-F-D-E.

Ik wilde zeggen: Nou schiet op, hak de knoop door - maar ik was niet in New York.

'Wil je mijn vrienden ontmoeten?' vroeg hij.

Zijn vrienden waren Mary en Harold Winters, en ze woonden in een groot huis op het platteland. Het leek me het soort bestaan waar elke alleenstaande vrouw die te veel nachten in haar eentje in haar kleine New Yorkse appartement heeft doorgebracht, van droomt: een eigen huis, met een zee aan ruimte, compleet met honden, kinderen, een Mercedes en een goedmoedige, teddybeer-achtige echtgenoot. Toen we binnenkwamen stonden er twee vlasblonde kinderen in de keuken, die Mary hielpen erwten te doppen. 'Ik vind het zo gezellig dat jullie konden komen,' zei Mary. 'Jullie komen precies op het juiste moment. De rust lijkt even te zijn weergekeerd.'

Niet lang daarna leek de hel los te breken.

De rest van de kinderen (ze hadden er vier in totaal) kwam binnen stormen, krijsend en wel. De hond poepte op het

vloerkleed. Het kindermeisje sneed in haar vinger en moest naar de EHBO.

'Zou jij het erg vinden om Lucretia even in bad te doen?' vroeg Mary.

'Welke is dat?' vroeg ik. Alle kinderen hadden namen als Tyrolean en Philomena, en het was moeilijk te zeggen wie wie was.

'Die kleine,' zei ze. 'Met dat vieze snoetje.'

'Best,' zei ik. 'Ik kan heel goed met kinderen omgaan.'

Dat was gelogen.

'Kom je mee?' zei ik tegen het kleine wicht, dat me met een onheilspellende blik aankeek.

'Vergeet niet haar haar te wassen. En er conditioner in te doen,'zei Mary.

Ik wist het kind op een of andere manier zo gek te krijgen dat ze mijn hand pakte en achter me aan de trap op liep, richting badkamer. Ze trok nog redelijk braaf haar kleren uit, maar toen begon de ellende.

'Niet aan mijn haar komen!' krijste ze.

'Ik zal wel aan je haar móeten komen,' zei ik. 'Haar. Lekker schoon haar. Shampoo. Wil je geen lekker schoon haar?'

'Wie ben jij?' vroeg ze - een heel redelijke vraag als je naakt tegenover een volslagen onbekende staat.

'Een vriendin van mammie.'

'Waarom heb ik je dan nog nooit gezien?'

'Omdat ik hier nog nooit ben geweest.'

'Ik vind jou niet aardig,' zei ze.

'Ik vind jou ook niet aardig, maar toch moet ik je haar wassen.'

'Nee!'

'Nou moet jij eens even goed luisteren, klein opdondertje,' zei ik op dreigende toon, 'ik ga je haar wassen en daarmee uit. Begrepen?'

Ik deed wat shampoo op haar hoofd, waarop ze prompt begon te krijsen en wild om zich heen begon te slaan alsof ik haar wilde vermoorden.

Te midden van al dit tumult kwam Rory de badkamer in. 'Leuk, hè?' zei hij. 'Vind je het niet enig?'

'Enig,' zei ik.

'Dag, poppetje,' zei hij en zwaaide naar het kind.

Het wicht begon nog harder te krijsen.

'Ho ho. Ik zie jullie zo meteen wel weer beneden.'

'Rory,' zei ik, 'zou je me niet even kunnen helpen?'

'Sorry,' zei hij. 'Kinderen in bad doen is vrouwenwerk. Ik ga naar beneden om een fles champagne open te maken. Een beetje de bink uithangen in de keuken.'

'Weet je, ik heb echt bewondering voor je,' zei Mary na het eten, toen we aan de afwas stonden. 'Je bent zo intelligent. Je hebt ervoor gekozen carrière te maken. Je bent niet bezweken voor de druk om te gaan trouwen. Daar is moed voor nodig, hoor.'

'Ach, Mary,' zei ik. Zij was een van die innemende Engelse vrouwen waar de Britten zo trots op zijn, met een prachtig ovaal gezicht, een gave, egale huid en blauwe ogen. 'Bij ons is dit wat jij hebt pas iets om trots op te zijn. Een man, een huis als dit en vier - schatten - van kinderen. Dat is wat elke vrouw wil.'

'Heel lief gezegd, maar je liegt,' zei ze.

'Maar je kinderen...'

'Natuurlijk hou ik van mijn man en mijn kinderen,' zei ze. 'Maar de helft van de tijd heb ik het gevoel dat ik onzichtbaar ben. Ik vraag me zelfs af of ze me zouden missen als me iets zou overkomen. Natuurlijk zouden ze alles wat ik voor ze doe missen. Maar zouden ze mij ook echt missen?'

'Daar ben ik van overtuigd,' zei ik.

'Ik niet,' zei ze. 'Weet je, het is allemaal één groot droombeeld. Ik heb altijd willen schilderen. Maar ik koesterde de grote witte droom - de fantasieën over je trouwdag. En dan opeens wordt die droom werkelijkheid. En dan, niet lang daarna, krijg je de zwarte droom. Daar heeft niemand het ooit over.'

'De zwarte droom?'

'Ik dacht dat ik de enige was die hem had,' zei ze, en droogde haar handen af aan een theedoek. 'Totdat ik een aantal andere getrouwde vrouwen sprak. En zij hadden hem ook. Je hebt een visioen van jezelf, helemaal in het zwart gekleed. Nog altijd jong, met een grote zwarte hoed op, en in een keurige zwarte jurk. Je loopt achter de kist van je man.'

'O jee.'

'O ja,' zei ze. 'Je droomt ervan dat je man is overleden. Je hebt nog wel je kinderen en je bent nog jong, maar je bent... vrij.'

'Op die manier,' zei ik.

Rory en Harold kwamen de keuken binnen. 'Kunnen we iets doen?'vroegen ze.

'We zijn klaar,' zei Mary vriendelijk.

Rory en ik namen de trein terug naar Londen. De volgende ochtend zou ik vertrekken. Het werd tijd om terug te gaan naar New York.

'Luister, Hertje,' zei hij. 'Gaan we als twee volwassenen uit elkaar, of komen er tranen aan te pas?'

'Wat denk je?' zei ik.

'Tot ziens, Hertje,' zei hij.

'Tot ziens,'zei ik.

'Ik hou van je,' zei hij. 'Toe maar. Ga nou maar.'

De blaadjes van de kersenbloesem hadden losgelaten en lagen op de stoep. Ik liep er overheen en trapte ze fijn tegen het beton.

O God, dacht ik, wat moet ik nu?

Sprinkhaan zegt: Wees verstandig.

Natuurlijk hield ik een taxi staande en reed naar het vliegveld.

Maar wat wilde ik nou eigenlijk echt?

Ik stapte in het vliegtuig en ging op mijn stoel zitten. Ik trok mijn schoenen uit. Ik sloeg een tijdschrift open.

Er kwam een man naast me zitten. Hij was lang en slank, had donker haar en droeg een Prada-broek. Hij begon nog niet te kalen en hij had een intelligent, interessant gezicht. Hij sloeg een tijdschrift open. Forbes.

Helemaal mijn type, dacht ik.

God, wat was ik wispelturig. Ik had nog geen twee uur geleden afscheid van Rory genomen en nu dacht ik alweer aan een andere man.

Wat wilde ik toch?

Het verhaal.

Ik wilde het verhaal. Ik wilde het grote, meeslepende, inspirerende verhaal van de alleenstaande carrièrevrouw die voor een opdracht naar Londen moet en de man van haar dromen ontmoet en met hem trouwt. Ze krijgt de dure ring en het grote huis en de schattige kinderen, en ze leeft nog lang en gelukkig. Maar verhalen zijn geen realiteit, hoe graag we dat ook zouden willen.

En dat is niet eens zo erg.

Ergens boven Newfoundland, zo'n twee uur van JFK, deed de man naast me eindelijk zijn mond open.

'Neem me niet kwalijk,' zei hij, 'ik hoop dat je het niet vervelend vindt, maar je komt me zo bekend voor. Mag ik vragen wat voor werkje doet?'

'Ik ben schrijfster,' zei ik.

'Ah, ja,' zei hij. 'Nu weet ik weer wie je bent. Je bent die beroemde alleenstaande vrouw die schrijft over alleenstaande vrouwen en,eh-' 'Seks,'zei ik.

'Precies,' zei hij. Hij pakte een ander tijdschrift. Hij leek me een beetje verlegen.

'Neem mij ook niet kwalijk,' zei ik. 'Maar je komt mij ook zo bekend voor. Mag ik vragen wat jij voor werk doet?'

'O,' zei hij, 'ik ben zakenman.'

'Wistik.'

'Dat wist je al? Hoezo?'

'Je tijdschriftenkeuze,' zei ik.

Afijn, daarna kwam het gesprek op gang. We kwamen tot de ontdekking dat we bijna op dezelfde dag jarig waren en dat we waren opgegroeid in een plaats met precies dezelfde naam - Glastonbury - al lag zijn Glastonbury in Engeland en het mijne in Connecticut.

'Tja,' zei hij, 'het is niet voldoende basis voor een relatie, maar het is een aardig begin. Heb je zin om vanavond uit eten te gaan?'

We gingen die avond uit eten. En uiteindelijk kwam van het een het ander. En nu kan ik alleen maar zeggen dat mijn vrienden heel blij voor me zijn, en dat mijn moeder me onophoudelijk aan mijn hoofd zeurt over bloemenarrangementen.

Maar dat is natuurlijk weer een heel ander verhaal.

Other books

Five Smooth Stones by Fairbairn, Ann
Auto-da-fé by Elias Canetti
The Heir by Paul Robertson
Two Masters for Alex by Claire Thompson
The Quality of Silence by Rosamund Lupton
Some Gods of El Paso by Maria Dahvana Headley