Four Blondes (34 page)

Read Four Blondes Online

Authors: Candace Bushnell

Ik kijk Dianna vragend aan terwijl we weglopen. Ze trekt haar schouders op. 'Oude mannen zijn weg van me. Nu we het er toch over hebben, alle mannen zijn weg van me. Ik had die ouwe best even willen pijpen als ik zou denken dat het had geholpen. Maar ik geef niet om mannen, Cecelia, ik geef alleen om jou.'

'En ik geef alleen maar om jou,' zeg ik, wat misschien waar is, maar misschien ook niet, maar het doet er niet echt toe en we banen ons, knikkend en glimlachend, een weg door de menigte.

'Heb ik je ooit verteld dat ik fantastisch ben in bed?' vraagt ze, en pakt een glas champagne van een dienblad.

'Ja,' zeg ik en lach wat ongemakkelijk omdat Amanda dat ook altijd van zichzelf zei. Ik geloof dat ze letterlijk zei: 'Ik kan elke man krijgen die ik wil, omdat ik precies weet wat ik in bed moet doen.'

Dan had ik altijd de neiging om te schreeuwen: 'Ja, maar je weet ze nooit aan je te binden.'

En kijk wat er van HAAR is geworden.

Dianna is waarschijnlijk net zo gestoord en opgefokt als Amanda was, en op een dag zal ze waarschijnlijk volkomen over de rooie gaan^net als Amanda, en proberen mij wat aan te doen, maar voorlopig ligt dat nog allemaal ver in de toekomst. En dan verschijnt DW ten tonele met Juliette Morganz, die een bruidsjurk draagt van parels en kant en strikken (duidelijk geen Bentley) en Juliette valt ons om de hals en trekt ons mee om op de foto te gaan met haar moeder en zo'n vijftien andere bij elkaar geraapte familieleden.

Ik lach alleen maar. Ik wil geen problemen veroorzaken.

En dan verveel ik me een beetje, dus als Sandi Sandi speelt - die nieuwe zanger die helemaal in is - en iedereen danst en dronken is, dool ik wat door het huis en neem een lijntje coke in de marmeren badkamer op de eerste verdieping, enkel en alleen om die goeie ouwe tijd even te doen herleven, houd ik mezelf voor. Vervolgens ga ik weer terug naar het feest, steek

de dansvloer over, verlaat de feesttent en loop over een plankenpad naar het meertje, waar ik de witte steiger op ga en een sigaret opsteek.

Dianna Moon komt achter me aan. 'Hé zeg,' zegt ze - wankelend en flink dronken - 'laten we 'm smeren.'

Er ligt een schitterend-verweerde roeiboot, waar ze in gaat zitten. Ik volg haar voorbeeld en we slaan bijna om, maar dan gaan we op de bodem zitten en proberen een eindje te roeien. Er staat een zwakke stroom en de boot drijft weg van de steiger.

'Weet je,' zegt Dianna, 'ik moet je wat vertellen.' 'Als het maar niet over Jezus gaat.'

'O, Cecelia. Iemand zei dat je je beste vriendin hebt vermoord.'

'Wie?'zeg ik. 'Nevil Mouse.'

'Nevil Mouse is echt... een eikel,' zeg ik. 'Volgens mij haat hij jou,' zegt Dianna. 'Hij haat me omdat ik niks van hem moest hebben. Jaren terug alweer.'

'Hij zegt dat je heel anders bent dan je doet voorkomen. Ik heb gezegd dat hij kon doodvallen.' 'Wat zei hij dan?'

'Hij zei dat je iemand hebt vermoord... Amanda? Je beste vriendin? Dat je iets in haar drankje had gedaan?'

O GOD, waar halen mensen al die verzinsels toch vandaan? 'Het is alweer heel lang geleden,' zeg ik, alsof het er eigenlijk nauwelijks toe doet. En het lijkt ook heel lang geleden, bijna alsof het nooit gebeurd kan zijn, hoewel het in werkelijkheid vier jaar geleden is, om precies te zijn. Aan het einde van die lange, krankzinnige zomer, vlak nadat ik Hubert had leren kennen en in het geheim iets met hem had. Amanda en ik woonden samen in een huis.

'Ze heeft zelfmoord gepleegd.'

'Jezus heeft haar tot zich genomen.'

'Nee.' Ik schud mijn hoofd. 'Ze was dronken en ze had te veel coke gesnoven. Ze stapte in haar auto, reed de eendenvijver in en verdronk.'

Ze was op weg geweest naar Hubert's huis. In het geniep.

'Kut. Dacht je dat het mij wat kon schelen?' zegt Dianna. 'Ze denken dat ik mijn man heb vermoord.'

Er drijven waterlelies in het meertje. Ik laat mijn vingers door het water glijden. We kijken allebei naar de kant, waar het feest in volle gang is.

'Wat ik zo leuk vind aan jou,' zegt Dianna, 'is dat we allebei buitenstaanders zijn. We horen geen van beiden echt bij... de jetset.'

'De jetset is niet meer,' zeg ik, volgens mij al voor de tweede of derde keer dit jaar.

'Mijn moeder was een prostituee. Ze weet niet eens wie mijn echte vader is.'

'Het huwelijk staat gelijk aan prostitutie.'

'Maar mijn moeder... was niet getrouwd.'

'Ach, wat maakt het ook uit,' zeg ik. 'Mijn moeder was een vuile junk.'

'Ik ga zwemmen,' zegt Dianna. Ze valt min of meer uit de boot, en gedurende een paar tellen, waarin zij wild met haar armen in het water slaat en ik me bedenk dat ze waarschijnlijk niet kan zwemmen, vraag ik me af of ik haar moet redden. Gelukkig is het meertje niet zo diep, ongeveer een meter, en vindt ze steun op de bodem en waadt naar de kant.

Ik sla haar gade met een zeker gevoel van opluchting.

Ik zit daar in mijn eentje.

Na een poosje roei ik terug naar de steiger in het schitterend-verweerde oude roeibootje. Ik heb een sigaret tussen mijn lippen en ik ben me maar al te goed bewust van mijnkorte, witblonde haar, de lichte blosjes op mijn wangen en mijn blote schouders.

Als ik bijna bij de kant ben, roept Patrice: 'Hé, Cecelia', en ik kijk over mijn schouder en hij schiet zoveel plaatjes als hij maar kan in vijf seconden.

De week daarop gaat de foto de hele wereld rond. Mijn gelaatsuitdrukking op de foto: licht fronsend, maar evengoed enigszins verbaasd - nog altijd jong, gekleed in de babyblauwe bijna-doorkijk-Bentley-jurk die de contouren van mijn slanke maar toch bevallige figuur goed doet uitkomen. Het bijschrift luidt: Rijk, Mooi en Buitengewoon Onafhankelijk. Prinses Cecelia Luxenstein is het Boegbeeld van de Jetset van het Nieuwe Millennium.

En ik realiseer me: Dit is mijn leven. EVEN LACHEN.

Single Process

In New York zeggen we wel: Een Engelse vrouw die in Londen voor beeldschoon doorgaat is in New York niet meer dan 'knap', terwijl een Amerikaanse vrouw die in New York 'aantrekkelijk' wordt genoemd, in Londen beeldschoon is. Dat is de essentie van een van de voornaamste verschillen tussen het Leven-in-New York en het Leven-in-Londen. In Londen kun je als aantrekkelijke, leuke meid met een eigen persoonlijkheid en een eigen carrière een man ontmoeten, een relatie met hem beginnen en - als je dat wilt - met hem trouwen. Daar staat tegenover dat je in New York een beeldschone vrouw kunt zijn met een lijf als Cindy Crawford en een fantastische baan, zonder zelfs maar een afspraakje met een man in de wacht te kunnen slepen.

Misschien komt het wel doordat Engelse vrouwen weten hoe ze een man moeten strikken - ook al hebben ze slecht geknipt haar, ongelakte nagels en flubberdijen - dat ze zo irritant zelfingenomen kunnen zijn waar het relaties betreft. Ik heb onlangs zo'n soort vrouw ontmoet in New York. Terwijl ze daar zo zat, een broodje gerookte zalm at en naar mijn leven informeerde (dat in mijn eigen oren met de minuut meelijwekkender begon te klinken), werd mijn blik onweerstaanbaar naar haar reusachtige saffieren verlovingsring getrokken, die overigens in het niet viel bij haar met saffieren bezette trouwring.

Dat had geen reden mogen zijn om een hekel aan haar te hebben, maar dat was het wel.'Goed,' zei ze, en keek even of haar cassetterecorder het deed, 'is er momenteel een man in je leven?'

'Neeeeee,' zei ik, al had ik het net uitgemaakt met een man die na een verhouding van zes maanden niet met me wilde trouwen. Als ik het goed heb luidden zijn woorden letterlijk: 'Ik wil wel ooit trouwen, maar ik wil niet met jou trouwen.'

Toegegeven, ik zat hem een beetje op zijn nek. Maar aan de andere kant zat hij hele avonden op de bank Kung Fu-films te kijken. En als ik dan met hem probeerde te praten, zei hij: 'Sssssst, De Sprinkhaan krijgt een belangrijke levensles.' Nadat dit een paar keer was voorgevallen, werd me duidelijk dat 'Sprinkhaan' inderdaad een les had geleerd: Als je eenmaal de leeftijd van Sprinkhaan hebt bereikt, is er geen enkele reden om met een man te zijn die naar Kung Fu-films kijkt, tenzij je met hem bent getrouwd.

Maar er was ook geen enkele reden om die Engelse journaliste dat te vertellen.

'Wat... fascinerend,' zei ze. 'Ik ben al zes jaar getrouwd.'

'Je meent het,' zei ik. Ik nam een slokje van mijn Bloody Mary en vroeg me af of ik dronken begon te worden. 'Nou, als je in New York had gewoond,' zei ik, 'was dat wel anders geweest. Sterker nog, als je in New York woonde, zou je waarschijnlijk een piepklein tweekamerappartement hebben en je druk maken over een of andere eikel waar je drie keer mee naar bed was geweest.' Oké, Sprinkhaan begon op dreef te komen. 'Je zou denken dat er misschien wel een relatie in zat, maar vervolgens zou de man in kwestie opbellen om te zeggen dat hij geen verplichtingen wilde aangaan. Hij zou letterlijk zeggen: "Ik wil me niet binden".'

Ik bestelde nog een Bloody Mary. 'Verbintenissen zijn een mysterie, hier,' zei ik.

'In Londen niet,' zei de Engelse journaliste. 'Londenaren — Engelsen - zijn... nou ja... beter dan Amerikaanse mannen.

Ze zijn behoorlijk..En op dat moment kreeg ze een wanstaltige blik in haar ogen die ik alleen als 'dromerig' kan aanduiden, waarop ze vervolgde:'... stabiel. Ze zijn op zoek naar vastigheid. Ze houden van relaties. Engelsen zijn - lekker knus.'

'Je bedoelt een beetje zoals - jonge poesjes?' vroeg ik.

De Engelse journaliste wierp me een zelfgenoegzaam lachje toe. 'Goed, laten we alles even op een rijtje zetten. Je bent - hoe oud ben je nu?'

'Veertig,' fluisterde ik.

'Precies. Je bent dus op het punt aangeland waarop je je realiseert dat je waarschijnlijk de rest van je leven alleen zult blijven.'

Zo kwam het dat Sprinkhaan een maand later in het vliegtuig naar Londen zat. Geheel volgens de traditie die vele Amerikaanse heldinnen vóór haar hadden gevestigd, ging ze naar Engeland om op zoek te gaan naar datgene wat ze in New York niet kon vinden: een echtgenoot.

Dat was natuurlijk mijn geheime plan.

Maar aangezien ik zo'n uitgekookte Amerikaanse vrouw ben die zo uitgekookt is dat ze zich niet aan een relatie zal branden, moest ik een soort dekmantel hebben. En die wist ik te vinden: Een grote Engelse krant betaalde me een krankzinnig hoog bedrag om onderzoek te doen naar seks in Londen. En of daar eigenlijk wel sprake van was.

Het was het soort opdracht waarbij grote hoeveelheden drank genuttigd dienden te worden en waarvoor er tot in de kleine uurtjes in de kroeg gehangen diende te worden, uitgerekend de bezigheden waarin ik gespecialiseerd was. Wat waarschijnlijk ook precies de reden was dat ik geen echtgenoot had.

Maar er waren twee dingen die me dwarszaten: SEKS en DE DOOD.

Het probleem was dat ik vele jaren daarvoor met twee Engelsen iets had gehad. Helaas hadden ze allebei geprobeerd me om zeep te helpen - de een door met me te gaan wave-jumpen op vier meter hoge golven in Australië, in een zevenenhalve meter lange Chris Craft, die hij vervolgens tegen de steiger aan diggelen liet slaan (hij was dronken); en de ander door me te smoren met een kussen (hij was nuchter). En ja hoor, toen ik Gerald de Smoorder belde om te zeggen dat ik naar Engeland zou komen, luidde zijn reactie: 'Mooi, dan kan ik het karwei afmaken.'

Mijn tweede angst gold, dat spreekt voor zich, de seks. Ik had keer op keer gehoord dat de Engelsen zo slecht in bed zijn. In de volksmond schoten ze erbarmelijk tekort op drie punten. Ten eerste hadden ze een heel klein pikkie. Ten tweede bestond er niet zoiets als voorspel. En ten derde kwamen ze na een minuut of twee klaar. Met andere woorden, het waren allemaal snelle spuiters, en als ze in New York hadden gewoond waren ze wel een verstandige vrouw tegen het lijf gelopen die desensibilisatiecrème op hun eikel had gesmeerd en ze drie uur lang had laten doorgaan, waarna die arme mannen op een holletje naar hun therapeut hadden gemoeten - maar goed, dat is ons probleem niet. Maar misschien hebben ze niet eens desensibilisatiecrème in Engeland. Of misschien vinden ze seks gewoon niet zo belangrijk.

Ik besloot mijn 'onderzoek' te beginnen door een paar dagen te gaan logeren bij een man die De Vos werd genoemd. De Vos was een van de meest vooraanstaande theaterregisseurs van Londen, en tevens een van de meest vermaarde rokkenjagers van Londen. Jaren daarvoor had de vrouw van De Vos, die in Londen De Heilige werd genoemd omdat ze het met hem wist uit te houden, een echtscheiding aangevraagd op grond van schandelijke overspeligheid en ongehoord gedrag. Het ongehoorde gedrag bestond er onder meer uit dat hij om vier uur 's nachts poedelnaakt was thuisgekomen, met een creditcard voor zijn edele delen.

En zo stond ik dan op een dinsdagmiddag bij De Vos op de stoep, met drie Louis Vuitton-koffers die, onbegrijpelijk genoeg, barstensvol zaten met Prada, Dolce&Gabbana en Gucci-avondkleding, plus een camouflagebroek. De Vos was er niet, maar zijn huishoudster wel, een vrouw die geen Engels sprak en handdoeken stond te strijken. Uit een reeks handgebaren maakte ik op dat ik, gezien het feit dat er slechts twee slaapkamers waren en de 'gastenkamer' op dat moment werd ingenomen door een grote man en een nog grotere doos wijn, geacht werd in het bed van De Vos te slapen.

Aha.

Gelukkig kwam - net op het moment dat ik een fles wijn wilde opentrekken en me wilde bezatten om de situatie de baas te kunnen - Jason, de assistent van De Vos, binnen. Jason was vijfentwintig, leuk om te zien en van een onbestemde nationaliteit, al beweerde hij zelf Engels te zijn. Toen ik hem naar de zogeheten 'slaapkamerindeling' vroeg, pakte hij me beet en zei: 'Ga niet met De Vos naar bed. Doe het liever met mij. Ik weet zeker dat ik veel beter ben in bed.'

'Jason,' zei ik geduldig, 'heb jij eigenlijk ooit een vriendin gehad?'

'Tja, ik heb momenteel wat problemen op het romantische vlak,' zei hij. En toen volgde er een langdradig verhaal over een meisje waar hij verliefd op was en waar hij één keer mee naar bed was geweest, negen maanden terug. Hij had haar ontmoet in een pub, en hoewel ze lesbisch was en daar samen met haar vriendin zat, had hij haar op een of andere manier zo gek weten te krijgen met hem naar een hotelkamer te gaan, waar ze hem met handboeien aan het bed had verankerd en ze een 'onvoorstelbaar' nummertje hadden gemaakt. De volgende ochtend realiseerde hij zich dat hij nog nooit eerder zoveel voor een vrouw had gevoeld, en hij was tot over zijn oren verliefd op haar geworden, en vanaf dat moment had hij zelfs niet meer naar andere vrouwen gekéken, hoewel het object van zijn verlangen weigerde hem telefonisch te woord te staan of ergens met hem af te spreken. Vervolgens had ze ook nog eens een nieuw mobiel nummer genomen.

Other books

Boko Haram by Mike Smith
Imperfect Justice by Olivia Jaymes
Franklin and the Thunderstorm by Brenda Clark, Brenda Clark
Bound by Their Love by Nicole Flockton
Crash and Burn by Allison Brennan, Laura Griffin
Always Ready by Davis, Susan Page