Authors: Candace Bushnell
James zou Tanner het liefst haten, maar het lukt hem niet. Hij zou hem zonder meer verafschuwen als hij niet bevriend met hem was geweest. Hij zou hoogstwaarschijnlijk Winnie's opvatting delen - dat Tanner het product is van een verdwaasde, onontwikkelde, oppervlakkige maatschappij die mensen op een voetstuk plaatst enkel op basis van hun uiterlijk, en dat als het publiek zou weten hoe Tanner Hart in werkelijkheid was, ze nooit zeven of acht of negen dollar zouden neertellen om hem in een film te zien spelen.
Hoewel, waarschijnlijk zouden ze het evengoed doen.
En als ze dat niet zouden doen, zouden ze waarschijnlijk willen dat Tanner nog ergere dingen deed. Veel erger. Zoals een leger aanvoeren en verkrachten en plunderen.
Dat is, denkt James, nou precies wat Winnie niet begrijpt van mannen. En ook nooit zal begrijpen. Het is, denkt James opgewekt, precies de reden dat Winnie nooit echt een bedreiging voor zijn mannelijkheid zal vormen. Het is wat hem in staat stelt thuis te blijven en naar pornosites op internet te surfen, of een potje te schaken tegen de computer, of zelfs tijd met zijn zoon door te brengen en gewelddadige computerspelletjes met hem te doen (James voelt zich hier wel een beetje schuldig over, maar houdt zich voor dat hij zijn zoon voorbereidt op de grote boze wereld - bovendien is het joch er vreselijk goed in, uiterst behendig en slim), terwijl Winnie op haar werk zit, in een kantoorgebouw. (Ze denkt dat ze een man is, maar dat is ze niet, denkt James, al draagt ze een pak en - net als toen hij haar leerde kennen - een blouse met bandjes die als een vlinderdasje bij de kraag worden dichtgeknoopt.)
Wat James wel weet en Winnie niet is het volgende:
Mannen laten zich niet intomen.
Mannen zijn van nature gewelddadig.
Mannen willen altijd met een heleboel verschillende vrouwen naar bed.
James heeft dit altijd al geweten (is het niet gewoon zo dat alle mannen het weten en het vrouwen al dertig jaar lang aan het verstand proberen te brengen, maar dat vrouwen niet luisteren?). Maar nu, bedenkt hij zich, is het hem ook op een andere manier duidelijk geworden.
James heeft onderzoek gedaan naar chimpansees.
Hij heeft alles over chimpansees gelezen wat hij maar kon vinden.
Chimps zijn gewelddadig. Ze sluipen in het holst van de nacht weg om andere chimpanseestammen te overvallen. De grote chimps (de alfamannetjes) zoeken een kleine chimp uit (een bètamannetje) die ze op meedogenloze wijze doden, waarbij het kleine mannetje het uitschreeuwt van pijn en angst. Vervolgens pikt het alfamannetje een paar vrouwtjes in en paart met hen.
Aanvankelijk is James zich gaan verdiepen in de chimpmaterie (zoals hij het is gaan noemen) om het Winnie betaald te zetten, - hij weet niet meer wat hij haar precies betaald wilde zetten - maar toen raakte hij helemaal in de ban. De laatste tijd leest hij allerhande wetenschappelijke verhandelingen op internet. Stuurt e-mails naar wetenschappers. Hij weet niet precies waar al die informatie toe moet leiden, maar hij weet wel dat er een artikel in zit. Een belangwekkend artikel.
James heeft een theorie ontwikkeld: Tanner is een alfamannetje.
Daarom kan Tanner werkelijk alles maken en moedigt James hem daarin aan. (Sterker nog, in Tanner's gezelschap kan James zelf ook ongestraft de ergste dingen doen.)
'Winnie,' zegt James, als Winnie uit haar werk komt en haar schoenen heeft uitgetrokken (ze trekt altijd haar schoenen uit zodra ze thuiskomt. Ze zegt dat ze pijn doen, ook al draagt ze degelijke instappers zonder hak). 'Volgens mij heb ik een idee voor een nieuw artikel.'
'Wacht even,' zegt Winnie.
'Winnie,' zegt James. Hij loopt achter haar aan. Ze is naar het kleine slaapkamertje van hun zoon gegaan, die probeert de Jamaicaanse oppas een boek over dinosauriërs voor te lezen.
'Paa - paa -' zegt het jongetje.
'Paars,' zegt Winnie. (Vol ongeduld, denkt James. Winnie heeft geen geduld met hun zoon, heeft geen geduld met kinderen in het algemeen.)
'Je moet hem er zelf achter laten komen,' zegt James. Te oordelen naar de uitdrukking op Winnie's gezicht heeft hij iets verkeerd gezegd. Alweer.
'James,' zegt Winnie, 'als ik zou wachten tot iedereen om me heen overal zelf achter was gekomen, zou ik de rest van mijn leven wel kunnen blijven wachten.'
'Je doelt zeker op mij,' zegt James.
'Ik weet niet meer waar ik op doel,' zegt Winnie. Ze liegt. Ze probeert een ruzie uit de weg te gaan.
James loopt achter Winnie aan naar de keuken. Winnie doet haar oorbellen uit en legt ze op het aanrecht. Ze trekt de koelkast open en pakt er drie wortelsticks uit.
'Ik denk dat ik een stuk over chimpansees ga schrijven,' zegt James.
Winnie zegt niets. Ze trekt haar wenkbrauwen op en bijt een wortelstick doormidden.
'Er zijn allerlei nieuwe theorieën,' zegt James. 'Theorieën die ook op mensen van toepassing kunnen zijn. Zo is Tanner bijvoorbeeld een alfamannetje.'
'Heb je Tanner gesproken?' vraagt Winnie.
'Nee,' zegt James, 'maar ik ga wel met hem praten. Over deze theorie. Misschien ga ik zelfs wel over hem schrijven. Hem als voorbeeld gebruiken.'
Winnie laat een kort, vals lachje horen. 'Je begrijpt toch wel dat zijn publiciteitsagenten dat nooit goed zullen vinden?'
'Ik kan zijn naam veranderen.'
'Heb je Clay gesproken?' zegt Winnie. (Ze gaat weer niet in op wat hij zegt. Vroeger hing ze aan zijn lippen als hij iets over zijn werk vertelde.)
'Dat heb ik je al gezegd. Hoe had ik anders geweten dat Tanner naar de stad komt?'
'Hoe gaat het met... Clay en Veronica?'
'Geen idee,' zegt James. Hulpeloos. Voor de zoveelste keer verliest hij de greep op het gesprek.
'Dreigt Veronica nog steeds met een scheiding?'
'Deed ze dat dan?'
'Ze zei van wel. De laatste keer dat we haar hebben gezien. Toen Tanner in de stad was.'
'O, ja. Ik weet het weer,' zegt James. Hij moet zich vergevensgezind opstellen. Dat is nu zijn enige kans. Op de een of andere manier heeft Winnie het gesprek weten om te buigen en naar glibberig, potentieel gevaarlijk terrein geleid, waar hij de strijd zal gaan verliezen.
'Ik zou willen dat de schellen Clay eens van de ogen vielen,' zegt Winnie. 'Ze stapt echt op als Clay zich weer zo gedraagt met Tanner als de vorige keer.'
'Heb je Veronica gesproken?' vraagt James.
'Ik spreek haar alleen als Tanner in de stad is. Geloof me, James, ik heb er de tijd niet voor.'
'Ik weet het.'
'En zo veel heeft ze nou ook weer niet te melden. Goed bekeken is ze ook maar gewoon een huisvrouw.'
'Dat is waar.'
'Sorry, hoor,' zegt Winnie. 'Ik moet nog een paar telefoontjes plegen. We hebben vandaag die grote internetbijeenkomst gehad, en ze willen misschien dat ik de kar ga trekken.'
'Wat goed,' zegt James. Hij gaat terug naar het kleine kamertje dat hij zijn kantoortje noemt. Hij is opgelucht, alsof hij ternauwernood aan iets vreselijks is ontsnapt. Hij gaat achter zijn computer zitten.
Wat er ook gebeurt, Winnie en hij hebben een beter huwelijk dan Clay en Veronica, houdt hij zichzelf voor. Veronica is de zus van Tanner, en het is een nog groter kreng dan Winnie. (Ooit was ze mooi, maar ze heeft zichzelf laten uitdijen.) Clay en Veronica hebben twee kinderen. Clay is beeldhouwer. Hij begint naam te maken. Hij heeft verhoudingen. (Veronica moet als een molensteen om zijn nek hangen. Ze werkt niet en heeft dat ook nooit gedaan. Als er ooit iets zou gebeuren tussen Winnie en hem, zou Winnie in ieder geval in haar eigen onderhoud kunnen voorzien.)
Een uur later komt Winnie zijn kamer binnen.
'Ik heb nog eens zitten denken,' zegt ze. 'Over dat idee van jou.'
'Ja?'zegt James.
'Er kleeft één intrinsiek probleem aan. Als Tanner een alfamannetje is, wat ben jij dan, James?'
Ze glimlacht en loopt de kamer uit.
er gebeurt iets naars
Tanner Hart is op dreef. In een hoekje achter in de vip-ruimte van Chaos (een zaaltje dat alleen toegankelijk is met een privé-lift, die alleen bereikbaar is via een afzonderlijke ingang, die wordt afgeschermd door twee uitsmijters en een jongedame met een lijst) zit Tanner Hart, die de ene na de andere Marlboro-rood opsteekt en de ene na de andere martini achteroverslaat. Tanner Hart lacht. Tanner Hart fronst. Tanner Hart knikt, zijn ogen groot van verbazing, zijn mond wijdopen.
'Uh-huh, uh-huh, ja, nu herinner ik me weer dat ik je op de set van Switchblade heb ontmoet en hoe is het je sindsdien vergaan? Je had een hond hè en er was iets met die hond, iets met een olifant. O, een kat een kat.' En vervolgens tegen iemand anders: 'Zeg, dat was een ruige nacht, hè, blijf in de buurt ga je nog ergens heen laten we daarna afspreken als dit allemaal achter de rug is maar het gaat goed met je hoop ik? Je ziet er fantastisch uit.'
Tanner Hart kijkt op zijn horloge. Nog even en de verveling zal toeslaan. (Gewoon de zoveelste filmpremière.) Over een uur kan hij een grietje oppikken en naar zijn hotelkamer gaan. Ook dan zal de verveling weer snel toeslaan. (En moet hij weer van voren af aan beginnen, wat ook al snel gaat vervelen.)
'Jimmy!' roept Tanner. James en Winnie Dieke wurmen 161
zich tussen de mensen door. Ze hebben hun jas nog aan. James heeft een gekwelde blik in zijn ogen. Winnie kijkt geïrriteerd. (Het is bergafwaarts gegaan met James, denkt Tanner, sinds hij met Winnie is getrouwd en ze een kind hebben gekregen. Hij ziet eruit als een gevangene. Tanner moet hem verlossen. Winnie ziet eruit alsof ze een keer een goeie beurt moet hebben. Tanner moet haar ook verlossen.)
Winnie krijgt Tanner in het oog. Ze zwaait.
'We zeggen alleen even gedag en dan gaan we naar huis,' zegt ze tegen James.
James zegt niets. Hij wacht het moment af waarop hij kan ontsnappen.
'Jimmy, ouwe jongen. Jimmy, baby.' Tanner pakt James bij zijn nek en schudt hem heen en weer. Dan duwt hij James van zich af en legt zijn handen aan weerszijden van Winnie's gezicht. Hij trekt haar naar zich toe en kust haar op haar mond. 'Ik hou van jullie,' zegt hij.
'Iedereen houdt van ons,' zegt Winnie.
'Ja, maar ik meer dan wie ook,' zegt Tanner. 'Hadden jullie nog problemen om binnen te komen? Het zijn zulke eikels, die lui aan de deur. Ik zeg het keer op keer tegen die PR-lui, maar het haalt allemaal niets uit. Jimmy, waar is je drankje? Haal even een cocktail voor hem,' schreeuwt Tanner. Hij gaat weer zitten en leunt achterover. Hij trekt Winnie bij zich op schoot. 'Pas maar op, Jimmy boy,' zegt hij. 'Ik pak haar nog eens van je af.'
Deed je het maar, denkt James.
Winnie giechelt, pakt het glas martini uit Tanner's hand en neemt een flinke slok. (Winnie is een ander mens als Tanner in de buurt is. Ze flirt. Weerzinwekkend, denkt James. Denkt ze soms dat Tanner ooit iets in haar zou zien?)
'Wauw. Kalm aan, baby, kalm aan,' zegt Tanner. Hij pakt zijn glas terug en geeft haar een klap op haar kont. Hij laat zijn hand onder de rug van haar jas glijden. Winnie sputtert niet tegen. (Ze heeft een hekel aan Tanner, totdat ze hem ziet
en dan is het sterker dan zij - ze is weg van hem.)
'Hoe is het met je?' zegt Winnie. 'Hoe het écht met je gaat, bedoel ik.'
'Ik ben zo terug,' zegt James.
'Wacht even, joh,' zegt Tanner. Hij geeft James een flesje coke. Richt zich weer tot Winnie. 'Waar is mijn toekomstige vrouw?'vraagt hij.
James is opgetogen. Hij voelt zich een ondeugende schooljongen die er met het krijtje van de meester vandoor is. (Hij is er ooit echt een keer met het krijtje van de meester vandoor gegaan, toen hij jong was. Het was drie minuten lang genieten, tot hij werd gepakt. Vervolgens werd hij naar huis gestuurd. Het was beschamend. Het was niet eerlijk. Het was maar een stukje krijt.) Op het toilet komt James Clay tegen.
'Jezus,' zegt Clay. 'Ik probeer van mijn vrouw af te komen.'
'Ik ook,' zegt James. Hij geeft Clay het flesje coke. Clay steekt de punt van zijn sleutel erin en houdt hem daarna onder zijn neus. 'Hoe zit het nou met die zus van Winnie, Evie?' vraagt hij.
'Dat is een lekker ding.'
Evie wil met Tanner naar bed en dat idee windt haar op.
Ze heeft Tanner drie keer eerder ontmoet en elke keer heeft hij zich moeite getroost aan haar te zitten, hetgeen zijn manier is om te zeggen dat als zij een nummertje met hem zou willen maken, hij van de partij is.
Ze houdt zichzelf voor dat het nooit echt wat zal worden (ze houdt zichzelf voor dat het best wat zou kunnen worden
dat zij, door een grillige samenloop van omstandigheden, wel eens 'de ware' zou kunnen zijn), maar daar gaat het haar niet om. Ze wil gewoon één keer met hem naar bed. Om te weten hoe het is. (Ze wil met een filmster naar bed. Ze zou met een heleboel filmsterren naar bed willen. Wie niet?)
Evie loopt James en Clay tegen het lijf, in de gang bij de toiletten.
Ze zien eruit alsof ze iets in hun schild voeren. James veegt zijn neus af. (Wat is het toch ook een nerd, denkt Evie. Een zielige figuur, eigenlijk. Hoe kan Winnie het in godsnaam met hem doen? Hij heeft helemaal geen haar!)
'Heb jij Winnie gezien?' vraagt ze.
James en Clay trekken Evie mee het toilet in. 'Ik doe dit anders nooit,' zegt James.
Evie zegt: 'Ach James, schei toch uit.'
'Niet tegen Winnie zeggen,' zegt James.
'Ik ga het wel tegen Winnie zeggen,' zegt Clay. 'Ik ga het verdomme tegen de hele wereld zeggen. En ook tegen mijn vrouw. Ze kan doodvallen.'
Net buiten het toilet treffen ze Tanner. Tanner, Clay en Evie verdwijnen weer in het toilet. James gaat naar de bar om een drankje te halen. In het wc-hokje drukt Tanner zich tegen Evie aan, alsof Clay er helemaal niet bij is. Evie is bang dat ze flauw zal vallen. Tanner is in het echt nog beter dan op het witte doek.
'Waarom was jij niet op de bruiloft?' vraagt hij.
'Welke bruiloft?' zegt Evie.
'Van James en Winnie.'
'Ontwenningskliniek,' zegt Evie.
Veronica en Winnie zitten aan een tafeltje. 'Ik zou gewoon wel eens wat waardering willen,' zegt Veronica. 'Toen ik Clay net kende, woonde hij in een flatje zonder badkamer.'
'James is óf aan het werk, óf hij zit op internet, óf hij kijkt tv,' zegt Winnie. Waarom zit ik toch altijd met Veronica opgescheept?
'Kan hij niet gewoon een keertje luisteren? Naar mij? Het nieuwste gespreksonderwerp is verkeerde investeringen.'