Four Blondes (23 page)

Read Four Blondes Online

Authors: Candace Bushnell

'Je bent net dat ene personage uit All about Eve. Addison DeWitt, The Evil Queen', zeg ik.

'Waarom bestel je niet wat te eten?'

'Ik heb geen trek, dat weet je best.'

'Ik bestel wel wat voor je.'

Waarom kwelt hij me zo? 'Dan moet ik overgeven. Ik zweer het je, DW, ik kots het er allemaal weer uit.'

'Juffrouw!' roept hij.

Hij schuift zijn stoel dichter naar de tafel. Ik schuif de mijne naar achteren. 'Het enige wat ik wil,' zegt hij, 'is heel, heel dicht bij mijn zeer, zeer goede vriendin Cecelia zijn, die haar comeback gaat maken als koningin van de jetset. Vanzelfsprekend gesteund, geholpen en aangemoedigd door haar zeer, zeer goede vriend DW.'

Ik leun weer achterover op mijn stoel. Sla mijn benen over elkaar. Wip met mijn voet. 'Ik pieker er niet over,' zeg ik, en trap mijn sigaret uit op de grond.

'O- ja-toevallig-wel,' zegt DW heel kalm.

'O-nee-niks-ervan.'

'Ben jij je ervan bewust,' zegt DW, 'dat er een allesonthullend boek over prinses Cecelia in de maak is? De schrijver is een zeer, zeer goede vriend van mij, en ik moet zeggen dat hij echt een uitmuntend onderzoeksjournalist is. Het boek wordt - laten we het er maar op houden dat 'pijnlijk' nog zeer zacht is uitgedrukt.'

'Ben jij je ervan bewust,' zeg ik, 'dat ik nu meer dan een jaar getrouwd ben, en dat het dus geen enkel verschil meer maakt, wat je ook over me wilt beweren?'

'Ben jij je ervan bewust,' zegt DW, 'dat je een belabberd huwelijk hebt en dat je man voortdurend met de gedachte speelt een scheiding aan te vragen?''Mijn man is stapelgek op me. Hij verliest me geen moment uit het oog.'

'Waar is hij nu dan?'

'Je weet hoe ik in het leven sta, DW. Ik jaag mijn weldoener altijd tegen me in het harnas.'

'Is dat zo? Kijk nou eens goed naar jezelf, engel. Je bent een wrak. Je kan het je niet permitteren je naam door het slijk te laten halen. Denk je eens in. De pers zou weer op je stoep bivakkeren, ze zouden je vuilniszakken weer ondersteboven keren, je foto zou weer op de cover van alle roddelbladen prijken . Je bent vorige keer echt door het oog van de naald gekropen. Denk je eens in... wat een leedvermaak het zou geven.'

'Volgens mij... moet ik... een Xanax hebben,' fluister ik.

'Nou, tegen de tijd dat ze met je klaar zijn heb je wel meer nodig dan Xanax. Ik vermoed dat je dan wel aan de librium bent. Trouwens, dat is wat ze mensen die schizofreen zijn voorschrijven. Voor het geval je niet zo goed thuis bent in de farmaceutica.'

Ik zak ineen op mijn stoel.

'Zo erg is het niet,' zegt DW. 'Ik vraagje alleen om zo nu en dan je opwachting te maken op een feest en af en toe eens ergens een hapje te gaan eten, een stuk of wat comités voor te zitten, wat haute couture te dragen - mogelijk een bontjas - je hebt toch niks tegen bont, mag ik hopen? - en dan misschien een reisje naar India, hoewel, tegen de tijd dat we zover zijn, is India misschien alweer passé, dus dan misschien iets als Ethiopië. We doen een paar fotosessies en zorgen dat je af en toe een stukje mag schrijven voor Vogue. Gewoon het bestaan waar elke vrouw in Amerika van droomt.'

'DW, de jetset... is niet meer.'

'Onzin, engel, jij en ik gaan de jetset nieuw leven inblazen. We zullen beiden een plek veroveren in de geschiedenisboeken.'

Ik wilde dat ik in Massachusetts zat, op de achterbank van iemands auto.

Met een joint.

En met muziek van Tom Petty.

'Kom, kom,' zegt DW, 'ik vraag je niet om het leven van een dakloze te gaan leiden of zo. Niemand verlangt van je dat je in metrogangen gaat plassen. Je hebt lekker lang de tijd gehad om op adem te komen, maar nu is het tijd om weer aan de slag te gaan. Dat doen vrouwen in jouw positie namelijk. Die werken. Of zijn ze vergeten je dat te vertellen?' Hij pakt zijn mes en glimlacht naar de vervormde weerspiegeling van zijn eigen mond. 'De mensen rekenen op je, Cecelia. Ze rekenen erop dat je het niet verkloot.'

'Waarom?' vraag ik.

'Ik zal je zeggen wat je moet doen,' zegt hij. 'Nummer één: zorg dat je een blije uitstraling hebt. BLIJ, BLIJ, BLIJ. Je bent op de middelbare school toch uitgeroepen tot het meest populaire meisje van de klas?'

'Nee.'

'Maar je bent wel tot iets uitgeroepen.'

'Nee,' zeg ik beslist, 'dat ben ik niet.'

'Je hebt me je jaarboek laten zien, Cecelia, jaren terug. Ik weet nog precies wanneer - vlak nadat Tanner je aan de kant had gezet.'

'Tanner heeft me niet aan de kant gezet. Ik heb hém aan de kant gezet. Weet je nog? Om mijn man.'

'Ga maar bij iemand anders proberen de geschiedenis te herschrijven, engel. Ik was er zelf bij. Wat was het nou?'

'Meest veelbelovend,' fluister ik.

Maar er zaten nog geen veertig mensen in mijn eindexamenjaar. Waarvan tien slechts met moeite het diploma hadden weten te behalen.

'En dat is terecht gebleken,' zegt hij.

'Dat mag je niet gebruiken.'

'Je moet niet steeds zo bang voor alles zijn, geloof me, dat maakt het heel lastig.'

'Ik ben gewoon zo... moe.'

'Ga dan naar bed. Nummer twee: We moeten een goed doel voor je zien te bedenken. Iets met kinderen, lijkt me - misschien baby's met hersenontsteking. En misschien een paar cursussen - koken of Italiaans, want volgend jaar brengt iedereen de zomer in Toscane door. En je moet aanhaken bij een spirituele trend - iets met druïden of zo. Druïden konden het wel eens helemaal gaan maken, en jij lijkt me nou typisch iemand die het zich kan permitteren bomen te aanbidden.'

DW houdt zijn martiniglas omhoog. 'Op jou, engel. We zullen je omtoveren tot... Amerika's bloedeigen Lady Di. Wat denk je daarvan?'

'Ik denk,' zeg ik zonder enig spoor van sarcasme, 'dat prinses Diana dood is.'

'Doet er niet toe. Haar geest leeft voort.'

'Datzelfde geldt voor prinses Ava - ook dood.'

'Net als Marilyn Monroe. En Frank Sinatra. Wat doet het ertoe? Ze zijn allemaal dood. Je moet niet alles zo negatief bekijken. Word jij nooit eens wakker met de gedachte: "Jezus, dat hebben we toch maar mooi geflikt"? We hebben ons doel bereikt. Je bent een prinses. Een heuse prinses.'

'Nee,' zeg ik mistroostig, 'ik heb altijd geweten dat dat zou gebeuren.'

Wat eveneens voor een hoop andere dingen geldt, vermoedelijk.

'Dat mag je nooit zeggen. Zeg dat nooit meer. Tegen niemand,' zegt DW. 'Goeie God, Cecelia, daarom ben je hier zo slecht in. Je moet ermee ophouden de waarheid te zeggen. Als iemand ernaar vraagt - en ze zullen ernaar vragen, want al heb je totnogtoe alle interviews uit de weg weten te gaan, zeer binnenkort zul je eraan moeten geloven - dan zeg je dat je geen flauw idee had wie hij was toen je hem toevallig in die galerie dat schilderij verkocht...'

'Maar het is echt waar dat ik hem een schilderij heb verkocht in een galerie.'

'Daar gaat het nu even niet om. Lotsbestemming doet het alleen goed in Arabische landen. In Amerika geeft het geloof in het lot je algauw iets... berekenends. Wat', DW drinkt zijn glas martini leeg, 'je ook bent, zoals wij weten. Maar dat hoeft verder niemand te weten. Nu even over die zusjes S. -'

'Nee,' zeg ik, 'die werken me op de zenuwen.'

'Hoezo? Ze zijn jong, knap, rijk en getrouwd. Iedereen wil met hen bevriend zijn.'

Ik kijk hem kwaad aan. Ik wil mijn hoofd in mijn handen leggen, maar ik ben te moe. Ik kan onmogelijk alles uitleggen. Hoe het was om in die grote, lege kamer te zitten - er stonden twee Regency-banken en een salontafel, en er was een open haard met een marmeren schoorsteenmantel - bij een van de zusjes S. Die ene die op haar achttiende aan de man is gebracht.

'Cecelia,' zei ze, 'heb jij veel minnaars gehad? Je ziet eruit als iemand die veel minnaars heeft gehad.'

'Ach, wat is veel?' zei ik behoedzaam. Ik begreep het niet. Wat wilde ze van me? Ik had niet in Europa op een internaat gezeten.

'Ik ben zo'n vrouw die echt verliefd moet zijn om met iemand naar bed te kunnen. Als ik verliefd ben op een man, kom ik al klaar als hij alleen maar mijn teen aanraakt.'

Ik wist niet wat ik moest zeggen.

Er begon een baby te huilen, ergens in de enorme, spelonkachtige loft in Tribeca, waar ze woonde met haar echtgenoot, een veelbelovend politicus, en vier man personeel.

'Ik laat hem gewoon huilen,' zei ze zonder enige schaamte.

Ik wist niet hoe gauw ik daar weg moest komen.

'Mijn heupen zijn gemaakt om kinderen te baren. Tja, daar doe je niks aan,' zei ze en ik voelde me bezoedeld - ze vertelde me een pikant geheimpje dat ik helemaal niet wilde horen.

De serveerster komt met twee borden naar onze tafel. Ze zet er eentje voor mijn neus neer. Er ligt kip op, met sperziebonen en aardappelpuree.

'Je moet wat eten,' zegt DW.

Met mijn vingers pak ik een sperzieboon - stop hem in mijn mond - kauw - weet hem door te slikken. Ik voel me meteen vreselijk vol.

'Die kip,' zegt DW, 'is echt verrukkelijk.'

Er zit een of ander bruinig laagje over. Het glanst.

Het is een stuk dood vlees.

Ik zet mijn mes erin. Van binnen is het een beetje roze. Als een blozend baby'tje.

'o GOD,' zeg ik. Ik leg mijn bestek neer, pak mijn servet en geef erin over.

la la la la la la

Het gaat elke dag, in elk opzicht, een beetje beter.

Dus niet.

Het gaat steeds slechter met me.

En wie kan mij dat aanrekenen?

Iedereen.

Iedereen rekent het mij aan.

Ik kan de roem niet aan. Daar ben ik echt heel erg slecht in.

Mijn man weet dat. Is dat eigenlijk niet een van de redenen dat hij met me is getrouwd? Roem doet me niks. Geld ook niet. Ik wil niet beroemd zijn. Ik wil alleen bij hem zijn.

Hij is alles voor me.

En ik ben niets -

-zonder hem.

'Laat mijn vrouw met rust!' had Hubert tegen de fotografen geschreeuwd tijdens onze huwelijksreis in Parijs en Rome, en later op een verlaten eiland voor de kust van Tunesië. ' Quittez ma femme. Quittez ma femme,' zei hij keer op keer, zijn arm beschermend om me heen, terwijl ik mijn hoofd boog en we zo snel mogelijk van het hotel naar de auto liepen, van de auto naar het museum, van het museum naar de boetiek, totdat het een soort schertsend mantra werd. Als ik in bad zat, onder een reusachtige berg bubbels, en Hubert kwam binnen, zei ik:' Quittez ma femme', en lagen we allebei in een deuk.

We hebben al een hele tijd niet meer in een deuk gelegen.

Volgens mij is het eten in Tunesië er de oorzaak van dat ik mijn eetlust ben verloren. Je diende allerlei ondefinieerbare stoofschotels te eten - God mocht weten wat er allemaal in zat - met kleffe stukken brood, en daar was ik domweg niet toe in staat, niet waar Hubert bij was. Ik had opeens het idee dat hij me observeerde - en me in stilte bekritiseerde. Zich afvroeg of hij misschien toch beter niet met me had kunnen trouwen.

Goed. Dan kom ik wel om van de honger.

Niemand mag me. Dacht je dat ik dat niet wist? Dacht je soms dat ik niet uur na uur voor me uit zit te staren, deels omdat ze me volstoppen met pillen - ze zeggen dat ze nu elk moment kunnen aanslaan, en dat ik dan niet langer depressief zal zijn, maar ik betwijfel het - en me dan druk maak om alle vernederingen, me heel goed bewust van het feit dat de mensen me achter mijn rug om uitlachen, en zeggen: 'Dat ze het nou niet doorheeft...' 'Wat een tragedie...' 'Wat sneu voor hem dat hij met haar is getrouwd en het is zeker niet wat hij ervan verwachtte zou je toch denken en hij zal zich wel behoorlijk ellendig voelen zou je toch denken', terwijl ik degene ben die zich ellendig voelt, maar dat valt niet uit te leggen, hè?

Zeker niet als je een vrouw bent. Want het is de bedoeling dat je gelukkig bent als je eenmaal bent getrouwd, niet dat je je een rat in een chic kooitje voelt, met gordijntjes van twintigduizend dollar.

En dit is het béste wat je kan overkomen. Veel beter kan haast niet, hè?

Want dit is het helemaal. De kroon. De droom. De hoofdprijs. Nooit meer problemen. Geen zorgen meer aan je hoofd. Je moeder zal nooit op oudere leeftijd weg hoeven kwijnen. Je zus kan die nieuwe auto krijgen. Je kinderen zullen naar particuliere scholen gaan, een kindermeisje hebben en al het speelgoed wat hun hartje begeert - zelfs een pony.

De naam van je familie zal in ere worden hersteld. Je moeder zal trots op je zijn. Je vader, waar hij ook mag zijn, de klootzak, zal zich realiseren dat hij een geweldige stommiteit heeft begaan.

En ondertussen heb jij:

Een kasteel.

Huizen over de hele wereld.

Een privé-chauffeur.

Een heleboel kleren met bijpassende schoenen en handtassen.

Sieraden.

Een paard.

Zadel(s) van Hermès.

En Geen vrienden.

En hier kan ik nou echt razend om worden: Iedereen denkt dat hij zoveel meer van mijn leven gemaakt zou hebben dan ik. Iedereen denkt dat als hij mijn leven zou hebben gehad, hij zo gelukkig zou zijn dat hij mij was, dat hij alles perfect zou doen. Maar ze snappen het gewoon niet. Ze hebben geen flauw benul. Ze zouden nooit zo'n leven kunnen krijgen zonder over mijn karakter en uiterlijk te beschikken. Als je één aspect aan het geheel verandert, gaat het hele verhaal van die lotsbestemming niet meer op.

Zo zou Hubert bijvoorbeeld alleen iets beginnen met een vrouw die lang, blond en slank is, en grote borsten heeft. En die jonger is. En een bepaald soort gezicht heeft. Iemand met stijl. Hij zou nooit iets beginnen met een model, want hij wil geen relatie met een vrouw waar andere mannen zich misschien op aftrekken.

En dan het karakter. Je moet precies weten hoe je met mannen om moet gaan. Je moet weten hoe je ze 'om je vinger moet winden', al is dat niet helemaal de juiste uitdrukking, omdat het negatieve connotaties heeft. Waar het om gaat is dat je moet zorgen altijd anders te zijn. Je moet onvoorspelbaar zijn. Soms doe je heel lief en aardig en warm, en andere keren gedraag je je als een ijzig kreng. Ze blijven terugkomen omdat ze nooit weten wat ze kunnen verwachten. Je moet in staat zijn afstandelijk te doen en bereid zijn een man jaloers te maken.

Maar dat alles zal je nooit lukken als je niet over de juiste lichaamsbouw beschikt, want dan zegt de man in kwestie gewoon dat je een kreng bent en dat niemand daarop zit te wachten, waarna hij je aan de kant zet.

Natuurlijk zijn er ook vrouwen die niet over het juiste lijf beschikken en evengoed een mooi huwelijk weten te sluiten, maar dat is dan nooit met een man als Hubert.

Other books

Quest for Justice by Sean Fay Wolfe
Minding Frankie by Maeve Binchy
Calculated Risk by Elaine Raco Chase
Blood and Thunder by Alexandra J Churchill
BirthMark by Sydney Addae
Romancing the Earl by Darcy Burke
The Grasshopper Trap by Patrick F. McManus
A Courted Affair by Jane Winston