Authors: Thomas Keneally
29
Oskar had, gezeten in Amons kantoor, waarvan de ramen wagenwijd waren geopend naar een bladstille zomerdag, al vanaf het begin de indruk gehad dat deze vergadering een voorwendsel was. Misschien hadden Madritsch en Bosch hetzelfde gevoel, want hun blik dwaalde voortdurend af van Amon naar de kalksteenlorries buiten het raam, naar iedere voorbijkomende vrachtauto of wagen. Alleen Unter-sturmführer Leo John, die aantekeningen maakte, voelde de behoefte om rechtop te zitten en zijn bovenste knoop dicht te houden. Amon had het als een veiligheidsconferentie omschreven. Hoewel het front nu was gestabiliseerd, zei hij, had de opmars van het Russische centrum naar de voorsteden van Warschau in het hele gouvernement-generaal de activiteiten der partizanen gestimuleerd. Joden die het ter ore was gekomen werden erdoor aangemoedigd ontsnappingspogingen te ondernemen. Ze wisten natuurlijk niet, merkte Amon op, dat ze achter draad beter af waren dan in handen van die jodenmoordenaars onder de Poolse partizanen. In ieder geval moest iedereen op zijn hoede wezen voor een partizanenaanval van buitenaf en, het ergste van alles, voor samenspanning tussen de partizanen en de gevangenen. Oskar probeerde zich voor te stellen hoe de partizanen Plaszów zouden binnenvallen, alle Polen en joden naar buiten zouden laten stromen en een direct gevechtsklaar leger van hen zouden maken. Het was een dagdroom, en wie kon daarin geloven? Maar daar had je Amon die zijn best deed hen er allemaal van te overtuigen dat hij althans erin geloofde. Het had een bedoeling, dit toneelstukje. Dat wist Oskar zeker. Bosch zei: 'Als die partizanen naar je kamp toe komen, Amon, hoop ik dat het niet gebeurt op een avond waarop ik ben uitgenodigd.' 'Amen, amen,' mompelde Schindler. Na de vergadering, wat ook de bedoeling ervan mocht zijn geweest, nam Oskar Amon mee naar zijn auto, die voor het administratiegebouw stond geparkeerd. Hij maakte de kofferruimte open. Daarin lag een rijk bewerkt zadel, versierd met karakteristieke motieven uit de streek rond Zakopane, in de bergen ten zuiden van Krakau. Oskar moest Amon wel met zulke geschenken blijven paaien, zelfs nu de betaling voor de dwangarbeiders van
def
niet langer ook maar in de buurt van Hauptsturmführer Goeth kwam, maar rechtstreeks naar de voor de regio Krakau aangestelde vertegenwoordiger van generaal Pohls hoofdkwartier in Oranienburg werd gestuurd. Oskar bood aan om Amon en zijn zadel naar de villa van de commandant te rijden. Op een zinderend hete dag als deze vertoonden sommige lorrieduwers iets minder dan de vereiste ijver. Maar door het zadel was Amon mild gestemd, en het was hem trouwens niet meer toegestaan uit een auto te springen en mensen ter plekke dood te schieten. De auto reed langs de garnizoenskazerne en kwam bij het zijspoor, waarop een rij veewagons stond. Oskar begreep uit het waas dat boven de wagons hing en zich trillend vermengde met de hitte die door de daken werd weerkaatst, dat ze vol zaten. Zelfs boven het geluid van de motor uit kon je het gejammer uit het inwendige, het gesmeek om water horen. Oskar remde zijn auto af en luisterde. Dat was hem vergund, vanwege het schitterende, vele zloty's kostende zadel in de kofferruimte. Amon glimlachte toegeeflijk naar zijn sentimentele vriend. Dat zijn gedeeltelijk mensen uit Plaszów, zei Amon, en mensen uit het kamp bij Szebnie. En Polen en joden uit de Montelupich. Ze gaan naar Mauthausen, merkte Amon grillig schertsend op. Klagen ze nu? Ze weten nog niet wat klagen is... De daken der wagons zagen bronskleurig van de hitte. Hebt u er bezwaar tegen, vroeg Oskar, als ik uw brandweer roep? Amon liet een lach van wat-zullen-we-nu-dan-krijgen? horen. Hij impliceerde ermee dat hij de brandweer door niemand anders zou laten ontbieden, maar het van Oskar wel nam omdat Oskar zo'n type was en het hele geval een mooie diner-anekdote zou zijn. Maar toen Oskar Oekraïense bewakers erop uitstuurde om de bel voor de joodse brandweer te luiden, was Amon verbijsterd. Hij wist dat Oskar wist wat Mauthausen betekende. Als je wagons voor mensen natspoot, deed je hun beloften over een toekomst. En zouden zulke beloften niet volgens ieders normenstelsel een werkelijke wreedheid vormen? Dus mengde zich bij Amon ongeloof met tolerante geamuseerdheid toen de slangen werden uitgerold en waterstralen sissend op de gloeiende wagondaken vielen. Neuschel kwam ook uit het kantoor om hoofdschuddend te glimlachen, terwijl de mensen in de wagons kreunden en schreeuwden van dankbaarheid. Grün, de lijfwacht van Amon, stond met Untersturmführer John te keuvelen en sloeg zich tegen de zij en jouwde terwijl het water neerregende. Maar de slangen reikten zelfs in hun volle lengte niet verder dan halverwege de rij wagons. Toen vroeg Oskar Amon of hij een vrachtauto of een wagen en een paar Oekraïeners mocht lenen om naar Zablocie te rijden en de brandslangen van
DEF
op te halen. Dat waren slangen van tweehonderd meter, zei Oskar. Dat vond Amon om de een of andere reden een dijenkletser. 'Natuurlijk zal ik een vrachtauto laten gaan,' zei hij. Ter wille van de komedie van het leven was Amon tot alles bereid. Oskar gaf de Oekraïeners een briefje voor Bankier en Garde mee. Terwijl ze weg waren was Amons bereidheid om in de stemming van het gebeuren te komen zo groot dat hij goedvond dat de wagondeuren werden geopend, er emmers water naar binnen gebracht en de doden met hun roze, opgezwollen gezichten naar buiten getild werden. En nog steeds stonden overal bij het zijspoor geamuseerde SS-officieren en -onderofficieren. 'Waarvoor denkt hij dat hij ze spaart?' Toen de grote slangen van
DEF
waren gearriveerd en alle wagons doornat waren, kreeg de grap nieuwe dimensies. Oskar had op zijn briefje voor Bankier de instructie gegeven dat de bedrijfsleider ook naar Oskars eigen woonverdieping moest gaan om een sluitmand te vullen met drank en sigaretten, enkele goede kazen en worsten, enzovoorts. Oskar overhandigde de mand nu aan de onderofficier bij het einde van de trein. Het was een openlijke transactie, en de man leek wat in verlegenheid gebracht door die vrijgevigheid, zodat hij de mand vlug in de achterste wagon zette voor het geval een der officieren van
KL
Plaszów hem zou aangeven. Toch leek Oskar zo merkwaardig bij de commandant in de gunst te staan dat de onderofficier eerbiedig naar hem luisterde. 'Wanneer u bij stations stopt,' zei Oskar, 'wilt u dan de deuren opendoen?' Jaren later zouden twee mensen die het transport hadden overleefd, de doktoren Rubinstein en Feldstein, Oskar laten weten dat de onderofficier tijdens de saaie reis naar Mauthausen de deuren vaak had laten openen en de wateremmers regelmatig laten vullen. Voor de meesten van het transport was dat natuurlijk niet meer dan een troost voor het sterven geweest. Wanneer Oskar zo, begeleid door het gelach van de s s, langs de rij wagons loopt en een zegening brengt die grotendeels zinloos is, begrijpt men dat hij nu niet zozeer roekeloos meer is, als wel bezeten. Zelfs Amon merkt dat zijn vriend op een nieuw niveau is beland. Al die waanzin van de slangen helemaal tot aan de verste wagon krijgen en vervolgens een SS'er pal onder de ogen van het SS-personeel omkopen - er zou maar een klein gradueel verschil in het gelach van Scheidt of John of Hujar voor nodig zijn om een massale verkettering van Oskar teweeg te brengen, een gegeven dat de Gestapo niet zou kunnen negeren. En dan zou Oskar zeker naar de Montelupich gaan en, gezien de eerdere raciale aanklachten tegen hem, waarschijnlijk door naar Auschwitz. Dus gruwde Amon ervan dat Oskar er zo op aandrong die doden te behandelen alsof ze arme verwanten waren die weliswaar derde klasse reisden, maar toch een heuse bestemming hadden. Even na tweeën trok een locomotief de hele onzalige rij veewagons weg naar de hoofdlijn en konden alle slangen weer worden opgerold. Schindler leverde Amon en zijn zadel bij Goeths villa af. Amon zag dat Oskar nog steeds verstrooid was en gaf zijn vriend voor het eerst sinds ze met elkaar omgingen een leefadvies. Je moet het kalmer aan doen, zei Amon. Je kunt niet achter iedere treinlading aan rennen die hiervandaan vertrekt.
Ook Adam Garde, bouwkundig ingenieur en gevangene in Emalia, zag symptomen van die verandering bij Oskar. Op de avond van de 20ste juli was een SS'er Garde in zijn barak komen wekken. De Herr Direktor had het wachthuis gebeld en gezegd dat hij ingenieur Garde om zakelijke redenen op zijn kantoor moest spreken. Garde trof Oskar met een rood hoofd naar de radio luisterend aan, en met een fles en twee glazen voor zich op het bureau. Erachter hing tegenwoordig een reliëfkaart van Europa. Die had er in de tijd van de Duitse expansie nooit gehangen, maar Oskar leek hevig geïnteresseerd in het krimpen der Duitse fronten. Vanavond had hij de radio op de
Deutschlandsender
afgestemd en niet, zoals meestal, op de
BBC
. Er werd gedragen muziek gespeeld, zoals vaak werd gedaan als voorspel tot belangrijke aankondigingen. Oskar leek gretig te luisteren. Toen Garde binnenkwam stond hij op en bracht de jonge ingenieur redderig naar een stoel. Hij schonk cognac in en gaf die gehaast over het bureau aan. 'Er is een aanslag op Hitler gepleegd,' zei Oskar. Het was eerder op de avond aangekondigd en het verhaal was toen dat Hitler het er levend af had gebracht. Ze hadden beloofd dat hij het Duitse volk spoedig zou toespreken. Maar dat was niet gebeurd. Er waren uren verstreken en ze hadden niet met hem voor den dag kunnen komen. En ze speelden aldoor een heleboel Beethoven, net zoals toen Stalingrad was gevallen. Oskar en Garde zaten uren bij elkaar. Een opstandig gebeuren, een jood en een Duitser die samen luisterden - zo nodig de hele nacht -om te weten te komen of de Führer was gestorven. Adam Garde onderging natuurlijk diezelfde adembenemende opwelling van hoop. Hij merkte dat Oskar zich voortdurend losjes bewoog, alsof de mogelijkheid dat de Leider dood was zijn spieren had ontspannen. Hij dronk met toewijding en spoorde Garde aan door te drinken. Als het waar was, zei Oskar, dan konden Duitsers, gewone Duitsers als hijzelf, zichzelf gaan bevrijden. Enkel en alleen doordat iemand uit de naaste omgeving van Hitler het lef had gehad hem van de aarde te verwijderen. Het is het einde van de ss, zei Oskar. Morgenochtend zit Himmler in de gevangenis. Oskar blies wolken rook uit. O god, zei hij, wat een opluchting om het einde van dit systeem mee te maken! In het nieuws van tien uur werd alleen de eerdere mededeling gedaan. Er was een aanslag op de Führer gepleegd, maar die was mislukt, en de Führer zou over enkele minuten een radiotoespraak houden. Toen er met het verstrijken van het uur niet door Hitler werd gesproken, ging Oskar over op een fantasie die bij de nadering van het einde van de oorlog bij veel Duitsers populair zou zijn. 'Onze zorgen zijn voorbij,' zei hij. 'De wereld is weer gezond. Duitsland kan met het Westen een verbond tegen de Russen sluiten.' Gardes hoop was bescheidener. Op z'n ergst hoopte hij op een getto in de oude stijl, zoals onder Frans Jozef. En terwijl ze dronken en de muziek speelde leek het steeds geloofwaardiger dat Europa die nacht de dood zou opleveren die essentieel was voor het herstel van zijn geestelijke gezondheid. Ze waren weer burgers van het Europese continent; ze waren niet de gevangene en de Herr Direktor. De beloften van de radio om met een boodschap van de Führer te komen keerden steeds terug, en iedere keer lachte Oskar gemotiveerder. Het werd middernacht en ze letten niet meer op de beloften. Zelfs hun ademhaling ging lichter in dit nieuwe Krakau-na-de-Führer. Morgenochtend, vermoedden ze, zou er op ieder plein worden gedanst, en het zou ongestraft blijven. De Wehrmacht zou Frank op de Wawel arresteren en het SS-complex aan de Pomorskastraat omsingelen. Even voor één uur klonk er een radiotoespraak van Hitler vanuit Rastenburg. Oskar was er zo van overtuigd geweest dat die stem er een was die hij nooit meer zou hoeven horen, dat hij het geluid enkele ogenblikken lang, ondanks de bekende klank ervan, niet herkende, maar dacht dat het zomaar een woordvoerder van de partij was die tijd wilde rekken. Maar Garde hoorde de toespraak vanaf het eerste woord, en wist wiens stem het was. 'Mijn Duitse kameraden!' begon de stem. 'Als ik heden tot u spreek is dat ten eerste om u mijn stem te laten horen en u te laten weten dat ik ongedeerd en gezond ben, en ten tweede om u op de hoogte te stellen van een misdaad die in de Duitse geschiedenis zijn weerga niet kent.' De toespraak eindigde vier minuten later met een opmerking over de samenzweerders. 'Ditmaal zullen we met hen afrekenen zoals wij nationaal-socialisten dat gewend zijn.' De fantasie die Oskar hem de hele avond had opgedrongen had er bij Adam Garde nooit helemaal in gewild. Want Hitler was meer dan een mens: hij was een
systeem
met vertakkingen. Zelfs als hij stierf was dat nog geen garantie dat het systeem van karakter zou veranderen. Bovendien lag het niet in de aard van een fenomeen als Hitler om in een enkele avond tijds ten onder te gaan. Maar Oskar had nu al urenlang met koortsachtige overtuiging in dat overlijden geloofd, en toen het een illusie bleek te zijn was het de jonge Garde die zich de rol van trooster zag toebedeeld, terwijl Oskar met haast dramatische droefheid sprak. 'Ons hele visioen van verlossing is ijdel,' zei hij. Hij schonk hun allebei nog een glas cognac in, schoof de fles toen over het bureau en opende zijn sigarettendoos. 'Neem die cognac en wat sigaretten maar mee en ga wat slapen,' zei hij. 'We zullen nog iets langer op onze vrijheid moeten wachten.' In de verwarring van de cognac, van het nieuws en van de plotselinge wending die het in de kleine uurtjes nam vond Garde het niet vreemd dat Oskar het over 'onze vrijheid' had, alsof ze er een even grote behoefte aan hadden, allebei gevangenen waren die passief op bevrijding moesten wachten. Maar terug in zijn bed dacht Garde: Het is wel verbazingwekkend dat de Herr Direktor zo praatte, als iemand die gemakkelijk aan fantasieën en vlagen van neerslachtigheid toegeeft. Meestal was hij zo pragmatisch.
Aan de Pomorskastraat en in de kampen rond Krakau wemelde het die nazomer van de geruchten over een dreigende verplaatsing van gevangenen. In Zablocie maakte Oskar zich ongerust over die geruchten, en in Plaszów kreeg Amon officieus bericht dat de kampen zouden worden opgeheven. In feite ging het bij die vergadering over veiligheid niet om het beschermen van Plaszów tegen partizanen, maar om de komende sluiting van het kamp. Amon had Madritsch en Oskar en Bosch alleen maar naar Plaszów geroepen en die vergadering gehouden om zichzelf in te dekken. Het was daarna niet ongeloofwaardig dat hij naar Krakau reed voor een bezoek aan Wilhelm Koppe, de nieuwe SS-politiechef van het gouvernement-generaal. Amon zat voor Koppes bureau gemaakt fronsend met zijn knokkels te knakken, zogenaamd vanwege de spanning veroorzaakt door een belegerd Plaszów. Hij vertelde Koppe hetzelfde verhaal als hij Oskar en de anderen had gedaan - dat partizanenorganisaties binnen het kamp de kop hadden opgestoken, dat zionisten binnen de omheining contact hadden gehad met radicalen van het Poolse volksleger en de Joodse Strijdorganisatie. Zoals de Obergruppenführer wel kon begrijpen waren dergelijke contacten moeilijk tegen te gaan - er konden berichten in een gesmokkeld brood binnenkomen. Maar bij het eerste teken van actieve rebellie zou hij, Amon Goeth, als commandant snelle actie moeten kunnen ondernemen. De vraag die Amon wilde stellen was: als hij eerst schoot en het administratieve werk voor Oranienburg naderhand deed, zou de gerenommeerde Obergruppenführer Koppe dan aan zijn kant staan? Geen probleem, hoor, zei Koppe. Hij had het eigenlijk ook niet zo op bureaucraten begrepen. In voorbije jaren had hij als politiechef van het Wartheland het commando gehad over het regiment uitroeiingstrucks die met Untermenschen naar het platteland reden en dan, terwijl de motoren op volle toeren draaiden, de uitlaatgassen het afgesloten inwendige weer inpompten. Dat was ook een informele operatie die geen precieze administratieve afhandeling toeliet. Natuurlijk moet u wel met overleg te werk gaan, zei hij tegen Amon. En als u dat doet, sta ik achter u. Oskar had tijdens de vergadering aangevoeld dat Amon zich niet echt zorgen over partizanen maakte. Had hij toen geweten dat Plaszów zou worden geliquideerd, dan zou hij de diepere betekenis van Amons optreden hebben begrepen. Want Amon maakte zich zorgen over Wilek Chilowicz, zijn joodse kamppolitiechef. Amon had Chilowicz vaak gebruikt om namens hem op de zwarte markt te handelen. Chilowicz kende Krakau. Hij wist waar hij het meel, de rijst, de boter die de commandant van de kampvoorraden achterhield kon verkopen. Hij kende de handelaren die waarschijnlijk belangstelling zouden hebben voor op bestelling gemaakte sieraden uit de werkplaats, bemand door kampbewoners als Wulkan. Amon maakte zich zorgen over de hele kliek rond Chilowicz: mevrouw Marysia Chilowicz, die echtelijke privileges genoot, Mietek Finkelstein, een assistent, Chilowicz' zuster mevrouw Ferber, en meneer Ferber. Als er binnen Plaszów een aristocratie had bestaan, dan zouden het de Chilowiczen zijn geweest. Ze hadden macht over gevangenen gehad, maar hun kennis sneed naar twee kanten: ze wisten evenveel over Amon als over de een of andere ongelukkige machinenaaister in de fabriek van Madritsch. Als ze bij opheffing van Plaszów naar een ander kamp werden getransporteerd, zouden ze, wist Amon, met hun kennis uit de eerste hand over zijn zwendelarijen proberen te marchanderen zodra ze zich in de verkeerde rij bevonden. Of waarschijnlijker, zodra ze honger hadden. Natuurlijk voelde ook Chilowicz zich onbehaaglijk, en Amon merkte dat hij eraan twijfelde of hij Plaszów wel zou mogen verlaten. Amon besloot Chilowicz' bezorgdheid zelf als aangrijpingspunt te gebruiken. Hij riep Sowinski, een uit het Hoge Tatragebergte van Tsjechoslowakije gerekruteerde SS-hulpsoldaat, voor overleg naar zijn kantoor. Sowinski moest Chilowicz benaderen en zogenaamd aanbieden hem tegen betaling te helpen ontsnappen. Amon was ervan overtuigd dat Chilowicz graag zou willen onderhandelen. Sowinski ging en deed het goed. Hij zei tegen Chilowicz dat hij de hele groep wel in een der grote, op houtbrandstof rijdende vrachtwagens het kamp uit kon krijgen. Als je op benzine reed kon je een stuk of zes mensen in de houtoven laten zitten. Chilowicz had wel oren naar het voorstel. Sowinski zou natuurlijk een briefje moeten afgeven bij vrienden buiten het kamp, die voor een voertuig zouden zorgen. Dan zou Sowinski de groep in de vrachtwagen op de rendez-vousplaats afleveren. Chilowicz was bereid met diamanten te betalen. Maar, zei hij, Sowinski moest hem als garantie voor hun wederzijdse vertrouwen een wapen bezorgen. Sowinski deed de commandant verslag van de ontmoeting, en Amon gaf hem een pistool, kaliber .38, met een afgevijlde slagpin. Dat werd aan Chilowicz overhandigd, die uiteraard geen gelegenheid had om er schietproeven mee te doen. Toch zou Amon tegenover zowel Koppe als Oranienburg kunnen zweren dat hij een wapen op de gevangene had aangetroffen. Het was op een zondag medio augustus dat Sowinski de Chilowiczen in de bouwmaterialenloods afhaalde en hen in de vrachtwagen verborg. Toen reed hij de Jerozolimska af naar de poort. Daar zouden routineformaliteiten moeten plaatsvinden, en dan kon de vrachtwagen het platteland op rijden. In de lege oven, in de polsslag der vijf ontsnappers heerste de koortsachtige, haast ondraaglijke hoop Amon te zullen achterlaten. Maar bij de poort stonden Amon en Amthor en Hujar en de Oekraïener Iwan Scharoejew. Op hun gemak voerden ze een inspectie uit. Half glimlachend over de bodem van de vrachtwagen stommelend bewaarden de heren der SS de houtoven voor het laatst. Ze zetten verraste gezichten op toen ze de beklagenswaardige groep van Chilowicz als haringen opeengepakt in het stookgat ontdekten. Zodra Chilowicz naar buiten was gesleurd, 'vond' Amon het clandestiene pistool, weggestopt in zijn laars. De zakken van Chilowicz waren volgeladen met diamanten, waarmee hij was omgekocht door de wanhopige ingezetenen van het kamp. Gevangenen hoorden op hun rustdag dat Chilowicz daar bij de poort het doodvonnis wachtte. Het nieuws veroorzaakte diezelfde schrik, die verwarring van gevoelens die er op de avond een jaar geleden had geheerst toen Symche Spira en zijn
od
waren terechtgesteld. En geen enkele gevangene kon eruit opmaken wat het voor zijn eigen kansen betekende. De leden van de groep-Chilowicz werden een voor een met pistolen geëxecuteerd. Amon, nu zeer geel door een leverziekte, op het toppunt van zijn corpulentie, kortademig als een oud baasje, zette Chilowicz de loop in de nek. Naderhand werden de lijken op de Appellplatz tentoongesteld met borden op hun borst gebonden waarqp stond:
'Zij die rechtvaardige wetten overtreden kunnen een soortgelijke dood verwachten.'
Dat was natuurlijk niet de lering die de gevangenen van Plaszów uit het getoonde trokken.