Authors: Candace Bushnell
Ik hield van hem.
Onzin. Je bent gewoon van streek omdat jullie bij Bouley zouden gaan eten en je trek had in foie gras.
Voor het pand waar Harold woonde stopte een taxi en er stapte een slungelachtig blond meisje uit. Ze hield een goedkope leren tas in haar armen geklemd. Mijn plaatsvervangster, dacht Janey. Het gele lichtje van de taxi floepte aan. Janey stak haar hand op en hield hem aan.
Twee weken later liet Harold een enveloppe bij haar thuis bezorgen. Er zat een kaartje in met de tekst:
Als ik ooit iets voor je kan doen, laat het me dan weten.
Het kaartje was bevestigd aan een Gucci-cadeaubon ter waarde van vijfduizend dollar.
De zomer daarop, toen Janey met Peter was, liep ze Harold tegen het lijf op een groot feest in East Hampton, op een landgoed aan zee. De zomer was nog niet voor de helft om, maar ze had een ongebruikelijke en onrustbarende antipathie jegens Peter opgevat. Op het strand zat hij ofwel door zijn mobiele telefoon met klanten te overleggen, ofwel de lichamen van andere vrouwen af te kraken. Zijn voornaamste ergernis betrof vrouwen van boven de veertig die kinderen hadden gebaard. 'Moet je nou toch kijken,' riep hij dan uit. 'Moet je die buik zien. Vreselijk. Wat doet zo'n vrouw op het strand?'
'Peter, toe,' zei zij dan.
'Wat nou, Peter, toe? Het is de aard van het beestje dat een man zich aangetrokken voelt tot mooie jonge vrouwen. Een kwestie van instinct. Een man wil met zoveel mogelijk mooie jonge vrouwen naar bed. Dat heeft puur met de voortplanting te maken.'
Als ze in zijn Porsche over stille landweggetjes reden, zei hij soms: 'Ik ben een beetje gek, Janey.' - alsof hij er trots op was - 'Vind je dat ik naar een psychiater moet?'
'Ik denk dat het geen enkele zin zou hebben,' zei Janey dan, waarop hij begon te lachen, omdat hij het als een compliment opvatte. Tegen de tijd dat ze bij het feest in kwestie arriveerden had hij zijn hand op haar been gelegd. Vervolgens liepen ze met de armen om elkaar heen geslagen stralend over iemands gazon of grindpad en glimlachten over hun schouder naar de andere gasten. Alle pr-mensen kenden hen, dus ze hoefden bij binnenkomst nooit hun naam te noemen, en de fotografen namen altijd foto's van hen. De zomer was groen en warm en het leven leek haar, in ieder geval op die momenten, toe te lachen.
De maandag nadat Janey en Peter Harold tegen het lijf waren gelopen, belde Harold haar op.
'Ik maak me zorgen om je, Janey,' zei hij. 'Je bent een leuke meid. Je moet niet met mensen als Peter omgaan.'
'Waarom niet?' zei ze.
'Het is een engerd.'
'Ach, Harold. Jij vindt alle andere mannen engerds.'
'Ik meen het, Janey,' zei Harold. 'Ik geef je een goede raad.
Misschien ben ik er niet de aangewezen persoon voor, maar ik geef je toch een goede raad. Schei uit met dat gescharrel en ga trouwen. Je bent niet het soort vrouw dat iets van haar leven weet te maken, dus trouw met een man van wie je houdt en schenk hem kinderen.'
'Ik ga heus wel iets van mijn leven maken, Harold.'
'Wat dan?'
'Weet ik nog niet.'
'Neem het nou maar van mij aan, Janey. Je bent nu nog jong en je bent een schoonheid. Dit is hét moment om een echte man te zoeken.'
'Maar wie dan?' vroeg Janey.
'Een leuke, niet al te oude man. Eentje die er goed uitziet. Ik weet het niet zo één-twee-drie. Ik kan wel een afspraakje regelen met mijn architect. Hij is drieëndertig en wil graag een gezin stichten.'
'Nee, dank je,' zei Janey en lachte zachtjes.
De verhouding met Peter werd van kwaad tot erger. Dat was deels aan de seks te wijten. Peter wilde niet aangeraakt worden en kon zich er slechts met moeite toe zetten haar aan te raken - ze deden het eens in de drie weken. 'Ben je misschien homo?' vroeg Janey - ze had de gewoonte aangenomen hem te stangen - 'Ik moest maar eens op zoek gaan naar een lekkere jongen om mee naar bed te gaan. Mannen van boven de veertig maken niks meer klaar.'
Daarna kregen ze slaande ruzie. Op een ochtend had Janey de toast laten aanbranden, waarop hij de keuken binnen kwam stormen, de aangebrande boterhammen uit de vuilnisbak viste, ze schoonschraapte en haar probeerde te dwingen ze op te eten. Maar zij voerde ze aan Gumdrop, die prompt begon te kotsen. Janey droomde ervan Peter te vermoorden en vroeg zich af of hij geëlektrocuteerd zou worden als ze per ongeluk de oplader van zijn mobiele telefoon in het zwembad zou laten vallen.
Vervolgens legden ze het weer bij, omdat er altijd wel weer een feest was waar ze naartoe moesten, en ten langen leste was de zomer ten einde.
Terug in Moomba. Janey was alleen en dronk een martini aan de bar. De barkeeper was jong. Hij zei: 'Ik ken jou van die film. Het is misschien een beetje gênant, maar ik trok me altijd af op een foto van jou.'
'Mooi,' zei Janey. 'Dan hoef ik je nu zeker geen fooi meer te geven?'
'Rondje van de zaak,' zei hij, met een knikje in de richting van haar glas. Hij boog zich over de bar. 'Heb je wat te doen?'
'Ik wacht op een vriend,' zei ze, en keek van hem weg.
Ze probeerde met al haar wilskracht Zack Manners te doen verschijnen. Ze was tot de conclusie gekomen dat ze over een geheimzinnige gave beschikte: als ze zich maar voldoende concentreerde, gebeurde er wat ze wilde. Maar in plaats van Zack kwam Redmon Richardly binnen. Hij knikte haar toe en liep vervolgens de hele tent door om te kijken wie er verder nog waren. Pas toen kwam hij naar haar toe.
'Waar is Zack?' vroeg ze.
'Hoe zou ik dat in godsnaam moeten weten?'
'Ik hoop maar dat hij komt.'
'Zet Zack toch uit je hoofd,' zei Redmon. 'Je zult het vanavond met mij moeten doen.'
'Ik wil Zack.'
'Zack is gestoord,' zei Redmon. Hij bestelde een whisky.
'Jij ook.''Nee, écht gestoord,' zei Redmon. 'Ik ben veel met hem opgetrokken in Londen. Ik ken vrouwen die met hem naar bed zijn geweest. Dat is niks voor jou, die smeerpijperij. Van die perverse Euroseks-smeerpijperij. Walgelijk. Niks voor een Amerikaanse.'
Op dat moment verscheen, hoe kon het ook anders, Zack ten tonele. 'Zack!' zei Redmon. 'We hadden het net over je.'
Zack was met een paar andere mensen. 'Kom aan ons tafeltje zitten,' vormden zijn lippen.
Toen het groepje had plaatsgenomen, liep Janey op hen af en schoof er een stoel bij, naast Zack.
'Goh, nou zien we elkaar alweer,' zei hij. 'Je lijkt me het soort vrouw dat overal komt. Behoor je tot de jetset?'
Janey lachte alleen maar en nam een slok van haar drankje. Ze wist dat ze niets hoefde te zeggen. Haar schoonheid zou zijn uitwerking niet missen. Ze wendde zich tot de man die aan haar andere kant zat.
'Zit jij deze zomer ook in de Hamptons?' vroeg ze.
'Nee, maar het is fascinerend. Zoiets kennen we in Engeland niet. Het klinkt fantastisch, al die filmsterren die de files trotseren.'
'Ik ga elke zomer,' zei Janey. 'Het is er heerlijk.'
'Ga je deze zomer weer?'
'Reken maar. Ik verheug me op een geweldige zomer, dit jaar.'
Zack boog zich naar haar toe. 'Wat heb jij toch steeds, met je "geweldige zomer"?' vroeg hij. 'Ben je geestelijk soms niet helemaal in orde? Dat ik het maar vast weet.'
'Wie zal het zeggen?' zei Janey. Ze zette haar glas neer. 'Ik moet gaan,' zei ze. 'Bel me maar.'
'Ik bel vrouwen niet. Ik neem contact op,' zei Zack.
'Lijkt me leuk, als je "contact opneemt",' zei Janey.
Twee dagen later liet Zack een enveloppe bij haar thuis bezorgen. Op een gedrukt kaartje stond de volgende korte missive:
Janey,
Heb je zin om wat te gaan drinken? Bel mijn secretaresse zij vertelt je wel waar en wanneer.
Groeten, Zack
In de bus naar de Hamptons, tijdens het weekend van Memorial Day, wilde Janey om de vijf minuten opstaan en schreeuwen: 'Ik ben Janey Wilcox, het model, en ik ga dit weekend naar Zack Manners, de Engelse platenproducerende miljardair. Dus vallen jullie maar lekker dood met z'n allen. Met z'n allen, ja,' - enkel en alleen om zichzelf op te peppen. Ze zat voor in de bus, met een honkbalpetje en een zonnebril op en haar haren in een paardenstaart, en probeerde The Sheltering Sky te lezen. Maar ze werd steeds bekropen door een angstig voorgevoel dat aan haar knaagde en haar hoofd binnendrong, als een potloodpunt die in de Silly Putty wordt gedrukt: Zack Manners zou er helemaal niet zijn. Hij 'gaf' zich niet helemaal, zoals Janey het noemde.
Zijn uitnodiging was nogal vaag geweest - hij had zijn secretaresse opdracht gegeven Janey mede te delen dat ze zaterdagavond 'rond een uurtje of zes' in The Palm in East Hampton werd verwacht, om wat met hem te drinken. Janey wist niet zeker of de uitnodiging zich ook uitstrekte tot de rest van het weekend, en door die vertwijfeling wond Zack haar meer op dan enige andere man in lange tijd had gedaan. De avond ervoor was ze naar Moomba gegaan en had schaamteloos tegen alle mannen die met een dwepende blik bij haar tafeltje waren komen staan, gezegd: 'Ja, het gaat fantastisch met me. Ik heb eindelijk een man ontmoet waar ik tot over mijn oren verliefd op zou kunnen worden. Hij is briljant, geestig en sexy.' - op een toon die impliceerde dat Zack dit alles wél was, en die andere mannen overduidelijk niét.
Het verbijsterende was dat die mannen zich hier geen van allen door leken te laten ontmoedigen. Ze verdrongen zich om haar tafeltje, bestelden drankjes en rookten sigaren. Janey had onlangs de theorie ontwikkeld dat hoe onhebbelijker je tegen mannen deed, des te meer ze je begeerden. Peter, dezelfde als drie zomers terug, kwam naar haar toe en pakte een stoel die hij een halve slag ronddraaide zodat hij met zijn armen over de rugleuning kon gaan zitten. 'Je bent veranderd, Janey. Je lijkt zo zelfverzekerd,' zei hij.
'Ik ben niet meer wie ik twee jaar geleden was, Peter,' zei ze met een vals lachje. 'Ik zou die teringstreken van jou nu niet meer pikken.'
'Ik heb je nooit een teringstreek geleverd.'
'Dat weekend van Labour Day was het toppunt. Toen we in de stromende regen terugkwamen uit de Hamptons. Weet je nog? We hadden de tunnel naar Manhattan nog niet gehad of je zette me uit de auto. Op de hoek van Thirty-fifth Street en Third Avenue. "Neem maar een taxi," zei je.'
'Het was uit,' grinnikte Peter, 'en je woonde helemaal bij Central Park. Daar ga ik een vrouw toch niet helemaal naartoe brengen als er niet eens een nummertje voor me in zit?'
Janey had verwacht dat Zack al aan de bar in The Palm zou zitten toen zij om kwart over zes binnenkwam. Dat was niet het geval. Toen hij er tien minuten later nog niet was, nam ze het aanbod aan van twee mannen die haar een drankje aanboden. Ze bestelde een margarita. Om kwart voor zeven ontstond er buiten wat opschudding. Een groene Ellena Body Ferrari 250 GT uit 1954, het stuur aan de rechterkant, kwam aanrijden over de halvemaanvormige oprijlaan. Zack stapte uit - hij droeg afgetrapte tennisschoenen en liep met zijn handen in de zakken van zijn kaki broek. Janey begon heel geanimeerd met de twee mannen te praten. Zack kwam van achteren op haar af en fluisterde in haar oor: 'Hallo.'
Ze veerde even op. 'O, hallo,' zei ze. Ze keek op haar horloge. 'Ik was van plan flink tegen je tekeer te gaan omdat je te laat bent, maar die auto maakt veel goed.'
'Die auto is onbetaalbaar,' zei Zack. Hij ging op de barkruk naast haar zitten. Hij pakte haar hand. 'Als je iets met me wilt moet je nooit, maar dan ook nooit, tegen me van leer trekken, Janey. Tenzij ik je erom vraag.'
'Klinkt veelbelovend.'
'Is het ook. Als je het goed speelt, tenminste.' Hij boog zich naar haar toe. 'Heb jij een duistere kant, Janey? Je lijkt me typisch een vrouw met een duistere kant.'
Janey lachte, evenals Zack. Ze gooide haar haren over haar schouder. Zack stak een sigaret op. Zonder filter. Bij daglicht bleek hij een stuk minder aantrekkelijk dan in haar herinnering. Hij had een erg slecht en erg Engels gebit, met kleurschakeringen van vaalgeel tot lichtgrijs. Zijn vingers zaten vol nicotinevlekken en hij had vuile nagels. Maar aan de andere kant was er de auto. En zijn geld. En de hele zomer die ze voor zich had - en hopelijk nog wat langer. 'Laten we niet al te hard van stapel lopen, goed?' zei ze.
'Je bedoelt waarschijnlijk dat je eerst mijn huis wilt zien voordat je besluit of er al dan niet geneukt wordt,' zei Zack.
'Kom, zeg,' zei Janey. 'Het gaat me om jou. Iedereen zegt dat je onweerstaanbaar bent.'
'Ze zijn gek,' zei Zack - en toen: 'Je zult het huis prachtig vinden. Het is echt het perfecte huis.' Hij stond op en trok haar van de barkruk. Hij sloeg een arm om haar heen en leidde haar naar de deur. Hij was iets langer dan zij - de ideale verhouding, in haar ogen. 'Ik heb precies het huis genomen waar jij naar op zoek bent.'
'Ik verwachtte niet anders,' zei Janey. Ze geloofde hem meteen en dacht geen moment dat het vrij merkwaardig was dat een wildvreemde een huis in de Hamptons zou huren enkel en alleen in de hoop dat zij hem gezelschap zou willen houden. Ze knikte naar de valet, die het portier voor haar openhield. Ze liet zich op de passagiersstoel zakken. De auto was uitstekend onderhouden. Ze deed haar honkbalpetje af en schudde haar haren uit. Ze lachte. 'Bijzonder mooi,' zei ze, mild gestemd.
Zack startte de motor. 'Tja,' zei hij, terwijl hij de oprijlaan afreed. 'Nu moet ik zeker zeggen: "Nee, jij bent pas mooi, Janey.'" Hij keek haar aan. 'Heb je het gevoel dat je in een film speelt?' 'Ja.'
'Je bent een heel naïef meisje. Weet je niet dat het gevaarlijk is om zo naïef te zijn?'
'Misschien ben ik helemaal niet naïef,' zei Janey. 'Misschien is het gewoon een act.'
'Misschien is alles gewoon een act,' zei Zack, 'maar wat betekent dat dan voor jou?'
Hij draaide de auto Further Lane op. 'Ik heb tegen de makelaar gezegd dat ik een huis zocht in de mooiste straat van de mooiste buurt van de Hamptons. Ik hoop maar dat ze me niet heeft teleurgesteld, Janey.' Hij gromde een beetje bij het woord 'teleurgesteld' en Janey vond hem weer allerschattigst. Vervolgens reden ze het lange grindpad van het huis op. 'Ik ken dit huis,' zei Janey. 'Het is een van mijn lievelingshuizen.'
'Meen je dat nou?'
'Een vriend van me heeft het vijf jaar geleden gehuurd. Het is het ideale zomerhuis. Een zwembad, tennisbanen -'
'Tennis je zonder slipje?'
'Doe me een lol, Zack.'
'Zo zie ik je voor me, helemaal in het wit, zonder slipje -'