Schindlers list (19 page)

Read Schindlers list Online

Authors: Thomas Keneally

 

19

 

Terwijl Oskar Schindler vanuit Boedapest, waar hij had voorspeld dat het getto spoedig zou worden gesloten, per goederentrein terugkeerde, was tegelijkertijd een SS-Untersturmführer, Amon Goeth geheten, vanuit Lublin onderweg om die liquidatie uit te voeren en de leiding van het resulterende
Zwangsarbeitslager
bij Plaszów op zich te nemen. Goeth was een maand of acht jonger dan Schindler, maar had meer met hem gemeen dan alleen het geboortejaar. Net als Oskar was hij katholiek opgevoed en hield hij zich - pas sinds 1938, toen zijn eerste huwelijk was gestrand - niet meer aan de voorschriften van de Kerk. En ook als Oskar had hij eindexamen gedaan aan het Realgymnasium - mechanica, natuurkunde, wiskunde. Hij was dus een praktisch mens, geen denker, al vond hij zichzelf dan een filosoof. Hij was afkomstig uit Wenen en had zich daar al vroeg, in 1930, bij de nationaal-socialistische partij aangesloten. Toen de nerveuze Oostenrijkse republiek de partij in 1933 verbood, was hij al lid van de veiligheidsmacht ervan, de SS. Vanuit het gedwongen ondergrondse bestaan was hij na de
Anschluss
van 1938 in het uniform van een SS-onderofficier in de straten van Wenen verschenen. Hij was in 1940 tot de rang van SS-Oberscharführer bevorderd en had in 1941 de eer verworven van een officiersrang, die bij de SS stukken moeilijker te bereiken was dan bij eenheden van de Wehrmacht. Na een training in infanterietactiek kreeg hij de leiding over Sonderkommandos tijdens Aktionen in het dichtbevolkte getto van Lublin, en verwierf door zijn optreden daar het recht om Krakau te liquideren. Untersturmführer Amon Goeth, die zich in de speciale Wehrmacht-trein van Lublin naar Krakau spoedde om daar het bevel over welbeproefde Sonderkommandos te gaan voeren, had met Oskar niet alleen zijn geboortejaar, zijn godsdienst en zijn zwak voor drank gemeen, maar ook een massief lichaam. Goeth had een open, prettig gezicht, iets langer dan dat van Schindler. Zijn handen, hoewel groot en gespierd, hadden lange vingers. Hij was sentimenteel ten opzichte van zijn kinderen, de kinderen uit zijn tweede huwelijk, die hij door zijn buitenlandse dienst niet zo vaak had gezien. Daarvoor in de plaats besteedde hij soms aandacht aan de kinderen van medeofficieren. Hij kon ook een sentimenteel minnaar zijn, maar hoewel hij in zijn algemene seksuele gulzigheid op Oskar leek, had hij minder conventionele voorkeuren: soms voor zijn medeofficieren, vaak voor het slaan van vrouwen. Zijn beide ex-echtgenotes hadden ervan kunnen getuigen dat hij, wanneer het eerste vuur der verliefdheid eenmaal was gedoofd, lichamelijke grofheden kon begaan. Hij beschouwde zichzelf als een gevoelig mens en dacht dat dat door het beroep van zijn familie wel werd aangetoond. Zijn vader en grootvader waren Weense drukkers en binders van boeken over militaire en economische geschiedenis, en hij mocht zichzelf op officiële stukken graag
Literat
noemen. En hoewel hij op dit moment zou hebben gezegd dat hij naar zijn bevelhebberschap bij de liquidatieoperatie uitkeek - dat dit de grootste kans in zijn loopbaan was en de belofte van promotie inhield - had hij de indruk dat zijn dienst bij de Speciale Acties de energiestroom in zijn zenuwgestel had veranderd. Hij werd nu al twee jaar lang door slapeloosheid geplaagd en bleef, als hij kon doen wat hij wilde, tot drie of vier uur op en sliep 's morgens lang uit. Hij was een roekeloze drinker geworden en geloofde dat hij nu veel beter tegen drank kon dan in zijn jeugd. En hij had, weer als Oskar, nooit de katers die hij verdiende. Dat voordeel had hij aan zijn hard werkende nieren te danken. Zijn orders, waarin de opheffing van het getto en de heerschappij over het kamp Plaszów aan hem werden toevertrouwd, waren gedateerd 12 februari 1943. Hij hoopte dat het, na overleg met zijn hogere onderofficieren, met Wilhelm Kunde, commandant van het SS-detachement voor de bewaking van het getto, en met Willi Haase, de plaatsvervanger van Schemer, mogelijk zou zijn binnen een maand na de datum van zijn opdracht met de ontruiming van het getto te beginnen. Commandant Goeth werd op het centraalstation van Krakau afgehaald door Kunde zelf en de lange, jonge SS'er Horst Pilarzik, die tijdelijk de leiding over de werkkampen bij Prokocim en Wieliczka had. Ze persten zich op de achterbank van een Mercedes en werden weggereden voor een verkenning van het getto en de plaats van het nieuwe kamp. Het was een gure dag, en toen ze de Weichsel overstaken begon het te sneeuwen. Untersturmführer Goeth was blij met een slok uit een fles Schnaps die Pilarzik bij zich had. Ze reden door de quasi-oosterse poort en langs de tramsporen van de Lwówska-straat, die het getto in twee ijskoude stukken verdeelde. De levendige Kunde, die in het burgerleven douanier was geweest en bedreven was in het rapporteren aan meerderen, gaf een vaardige schets van het getto. Het stuk aan hun linkerkant was getto B, zei Kunde. De bewoners daarvan, ongeveer tweeduizend, waren aan eerdere Aktionen ontkomen of hadden vroeger in bedrijven gewerkt. Maar er waren sindsdien nieuwe persoonsbewijzen uitgegeven met toepasselijke initialen - een W voor werknemers bij het leger, een Z voor werknemers bij de burgerlijke overheid, of een R voor arbeiders in onmisbare industrieën. De bewoners van getto B hadden die nieuwe persoonsbewijzen niet en dienden te worden afgevoerd voor Sonderbehandlung. Bij de ontruiming van het getto was het misschien het beste eerst aan die kant te beginnen, hoewel een dergelijke tactische beslissing helemaal een zaak van de Herr Kommandant was. Het grootste stuk van het getto lag rechts en bevatte nog zo'n tienduizend mensen. Die zouden natuurlijk de eerste arbeidskrachten voor de fabrieken in het kamp Plaszów zijn. Er werd verwacht dat de Duitse ondernemers en bewindvoerders - Bosch, Madritsch, Beckmann, de Sudetenlander Oskar Schindler - al hun werkzaamheden, of een deel ervan, uit de stad naar het kamp zouden willen verplaatsen. Daarbij was er op maar zevenhonderd meter van het geplande kamp ook nog een kabelfabriek, en daar zou iedere dag een colonne arbeiders heen en vandaan worden gevoerd. Zou de Herr Kommandant, vroeg Kunde, misschien nog een paar kilometer verder de weg af willen rijden om naar het kampterrein zelf te kijken? O, zeker, zei Amon, dat zou denk ik een goed idee zijn. Ze sloegen van de hoofdweg af waar de kabelfabriek, met reusachtige, besneeuwde haspels op het terrein, het begin van de Jerozolimskastraat markeerde. Amon Goeth ving een glimp op van een paar groepjes ineengedoken, dassen dragende vrouwen die vanuit de richting van het station Krakau-Plaszów baraksegmenten - een muurvak, een stuk daklijst - de hoofdweg over en de Jerozolimska op sleepten. Dat waren vrouwen van het kamp Prokocim, legde Pilarzik uit. Wanneer Plaszów klaar was, zou Prokocim natuurlijk worden ontmanteld en zouden deze zwoegende vrouwen onder de leiding van de Herr Kommandant komen. Goeth schatte de afstand waarover de vrouwen de lijsten moesten vervoeren op ongeveer driekwart kilometer. 'Helemaal heuvelopwaarts,' zei Kunde, en legde zijn hoofd op zijn ene schouder en daarna op de andere, alsof hij wilde zeggen: Dus het is goed voor de discipline, maar het vertraagt de bouw wel. Het kamp zou een spoorlijn moeten hebben, zei Untersturmführer Goeth. Daar zou hij de Ostbahn over benaderen. Ze passeerden rechts een synagoge en het bijbehorende lijkenhuis, en zagen door een half ingestorte muur grafstenen als tanden in de wreed opengelegde wintermond. Een deel van het kampterrein was tot deze maand een joodse begraafplaats geweest. 'Tamelijk uitgestrekt,' zei Wilhelm Kunde. De Herr Kommandant debiteerde een geestigheid die hem tijdens zijn verblijf in Plaszów meermalen op de lippen zou komen. 'Ze zullen niet ver weg hoeven om begraven te worden.' Rechts stond een huis dat geschikt zou zijn als tijdelijke woning voor de commandant, en verderop een groot nieuw gebouw dat als administratief centrum kon dienen. Het lijkenhuis van de synagoge, al gedeeltelijk opgeblazen, zou de kampstal worden. Kunde wees erop dat de twee kalksteengroeven binnen het kampterrein hiervandaan te zien waren. De ene lag beneden in de kleine vallei, de andere op de heuvel achter de synagoge. De Herr Kommandant kon misschien de rails zien die werden gelegd voor lorries die bij het vervoer van stenen zouden worden gebruikt. Wanneer het slechte weer voorbij was, zou de aanleg van de lijn worden voortgezet. Ze reden naar de zuidoostkant van het geplande kamp, en een pad, maar net begaanbaar in de sneeuw, voerde hen langs de begrenzing van het gezichtsveld. Het pad eindigde bij wat eens een Oostenrijkse militaire schans was geweest, een cirkelvormige heuvel om een diepe, brede inham. In de ogen van een artillerist zou het een belangrijke redoute zijn geweest, waarvandaan de weg uit Rusland met geschut kon worden bestreken. In de ogen van Untersturmführer Goeth was het een geschikte plaats voor disciplinaire bestraffing. Van hier boven was het kampterrein in zijn geheel te overzien. Het was een landelijk stuk grond, opgesierd met de joodse begraafplaats, en ingevouwen tussen twee heuvels. In dit weer was het voor de waarnemer op de vestingheuvel als twee bladzijden van een grotendeels onbedrukt boek, geopend en zijdelings schuin gehouden. Bij de toegang tot de vallei was een grijs stenen landhuis neergezet, en daarlangs, op de tegenovergelegen helling en tussen de paar voltooide barakken, bewogen zich ploegen vrouwen, zwart als trossen muzieknoten, in de vreemde, lichtende schemering van een achternamiddag met sneeuw. Komend vanaf de gladde paden aan de andere kant van de Jerozolimska ploeterden ze onder de aansporingen der Oekraïense bewakers de witte helling op en legden de stukken lijst neer waar de SS-bouwkundigen, die gleufhoeden en burgerkleding droegen, het hun bevalen. Hun werktempo was een beperking, merkte Untersturmführer Goeth op. De mensen uit het getto konden natuurlijk pas hiernaar toe worden verhuisd wanneer de barakken er stonden en de wachttorens en afrasteringen klaar waren. Toch had hij geen klachten over de snelheid waarmee de gevangenen op de tegenoverliggende heuvel werkten, vertrouwde hij hun toe. Hij was er in feite heimelijk van onder de indruk dat de SS 'ers en Oekraïeners op de tegenovergelegen helling het tempo der werkzaamheden zo laat op een bijtend koude dag niet lieten drukken door de gedachte aan maaltijd en warme kazerne. Horst Pilarzik verzekerde hem dat het allemaal dichter bij zijn voltooiing was dan het leek: de grond was terrasvormig gemaakt, de funderingsputten waren ondanks de koude gegraven, en een grote hoeveelheid geprefabriceerde onderdelen vanaf het station naar boven gedragen. De Herr Untersturmführer zou morgen met de ondernemers kunnen overleggen - er was om tien uur 's ochtends een bijeenkomst belegd. Maar de combinatie van moderne methoden en een overvloedig arbeidsaanbod betekende dat die bouwsels, als het weer meezat, haast binnen een etmaal konden worden neergezet. Pilarzik scheen te geloven dat Goeth werkelijk moedeloos dreigde te raken. Maar in feite was Amon opgetogen. Aan de hand van wat hij hier zag kon hij de uiteindelijke vorm van het oord onderscheiden. En hij maakte zich ook niet druk om afrasteringen; die zouden eerder een geestelijke troost voor de gevangenen zijn dan een onmisbare voorzorgsmaatregel. Want nadat de vaste SS-liquidatiemethodiek op het getto was toegepast, zouden de mensen dankbaar zijn voor de barakken van Plaszów. Zelfs degenen met Arische papieren zouden hierheen komen kruipen om een onopvallend slaapplaatsje hoog in de nieuwe, berijpte hanenbalken te zoeken. De meesten van hen hadden dat hek alleen maar nodig als steun, om zichzelf te kunnen geruststellen met de gedachte dat ze tegen hun wil gevangenen waren.

 

De bijeenkomst met de plaatselijke fabriekseigenaren en Treuhander vond de volgende dag vroeg in Julian Scherners kantoor in het Centrum van Krakau plaats. Amon Goeth arriveerde amicaal glimlachend en leek in zijn pasgemaakte uniform van de Waffen-SS, dat precies op zijn enorme gestalte was gesneden, de ruimte te domineren. Hij was ervan overtuigd dat hij de onafhankelijken, Bosch, Madritsch en Schindler, met betoverende woorden zou kunnen overreden hun joodse arbeidskrachten achter kampdraad te brengen. Bovendien leerde een onderzoek naar de kundigheden onder de gettobewoners hem dat Plaszów nog een behoorlijk bedrijf zou kunnen worden. Er waren juweliers, stoffeerders, kleermakers, die onder leiding van de commandant konden worden ingezet voor speciale ondernemingen, voor de uitvoering van orders voor de SS, de Wehr-macht, het rijke Duitse ambtenarenkorps. Dan zouden er de kledingateliers van Madritsch zijn, het emailbedrijf van Schindler, een geplande metaalfabriek, een borstelmakerij, een magazijn voor het oplappen van gebruikte, beschadigde of vuile Wehrmacht-uniformen van het Russische front, en nog een magazijn, waar joodse kleding uit de getto's opgelapt en verstuurd zou worden om thuis te worden gebruikt door families die ten gevolge van bombardementen dakloos waren geworden. Van zijn ervaringen met de juwelen- en bontmagazijnen van de SS in Lublin wist hij, doordat hij zijn meerderen daar aan het werk had gezien en er zijn eigen aandeel uit had gehaald, dat hij van de meeste van deze kampbedrijven een privé-percentage kon verwachten. Hij had dat gelukkige punt in zijn carrière bereikt waarop plicht en gunstige financiële kansen samenvielen. De joviale SS-politiechef, Julian Schemer, had het er gisteravond tijdens de maaltijd met Amon over gehad wat een grote kans Plaszów voor een jonge officier - voor hen allebei - zou worden. Schemer opende de bijeenkomst met de fabrikanten. Hij sprak plechtig over de 'concentratie van arbeidskrachten', alsof het een prachtig economisch principe was dat onlangs door de SS-bureaucratie was uitgebroed. U zult uw arbeidskrachten ter plaatse hebben, zei Schemer. Al het fabrieksonderhoud zal kosteloos voor u worden uitgevoerd, en er zal geen huur worden geheven. Alle heren werden uitgenodigd die middag de fabriekslocaties binnen Plaszów te bekijken. De nieuwe commandant werd voorgesteld. Hij vertelde hoe prettig hij het vond in zee te gaan met deze zakenlieden, wier waardevolle bijdragen aan de oorlogsinspanning al wijd en zijd bekend waren. Op een plattegrond van het kampterrein wees Amon het gedeelte aan dat voor de fabrieken was gereserveerd. Het lag naast het mannenkamp; de vrouwen, zei hij met een ongedwongen en tamelijk innemende glimlach, zouden iets verder, honderd of tweehonderd meter heuvelafwaarts, moeten lopen om bij de werkplaatsen te komen. Hij verzekerde de heren dat het zijn voornaamste taak was erop toe te zien dat het kamp soepel functioneerde en dat hij niet van zins was zich met hun fabrieksbeleid te bemoeien of verandering te brengen in de bedrijfsautonomie die ze hier in Krakau genoten. Een dergelijke inmenging werd, zoals Oberführer Schemer kon bevestigen, in zijn orders met zoveel woorden verboden. Maar de Oberführer had terecht op de wederzijdse voordelen van een bedrijfsverhuizing naar het kampgebied gewezen. De fabriekseigenaren hoefden niets voor erven en gebouwen te betalen en hij, de commandant, hoefde geen bewakers te leveren om de gevangenen naar de stad en weer terug te brengen. Ze konden wel begrijpen dat door de lengte van de tocht en de vijandigheid der Polen tegenover een colonne joden de waarde der arbeiders zou slijten. Tijdens deze toespraak keek commandant Goeth telkens even naar Madritsch en Schindler, de twee die hij vooral wilde overhalen. Hij wist dat hij al op de lokale kennis en adviezen van Bosch kon rekenen. Maar Herr Schindler bij voorbeeld had een munitieafdeling die, hoewel klein en nog maar in de ontwikkelingsfase, indien ze werd overgebracht Plaszów in de ogen der Rüstungsinspektion zeer respectabel zou maken. Herr Madritsch luisterde bedachtzaam fronsend toe, en Herr Schindler keek met een vage glimlach instemmend naar de spreker. Commandant Goeth begreep echter instinctief, zelfs nog voordat hij was uitgesproken, dat Madritsch redelijk zou zijn en het kamp in zou trekken, maar dat Schindler zou weigeren. Op grond van deze verschillende beslissingen viel moeilijk te zeggen wie van de twee zich vaderlijker ten opzichte van zijn joden voelde: Madritsch, die binnen Plaszów bij hen wilde zijn, of Schindler, die de zijne bij zich in Emalia wilde hebben. Oskar Schindler ging, met op zijn gezicht diezelfde gretige tolerantie, met de groep mee om het kampterrein te bekijken. Plaszów zag er nu als een kamp uit - een weersverbetering had de opbouw van barakken mogelijk gemaakt, ontdooiing van de grond het graven van latrines en paalgaten. Een Pools constructiebedrijf had de kilometers lange afrastering om het kamp geïnstalleerd. Dikpotige wachttorens verrezen langs de grens van het gezichtsveld aan de kant van Krakau, en ook beneden bij de monding van de vallei aan de kant van de Wieliczkastraat, helemaal aan het andere eind van het kamp, en hier boven op deze oostelijke heuvel, waar het officiële gezelschap in de schaduw van het Oostenrijkse heuvelfort het snelle werken aan deze nieuwe schepping gadesloeg. Rechts, zag Oskar, repten vrouwen zich, met scheefhangende stukken barak tussen zich in, over blubberige paden vanuit de richting van de spoorlijn. Beneden strekten de barakken zich vanaf het laagste punt van de vallei helemaal tot boven aan de overkant uit; ze werden in elkaar gezet door mannelijke gevangenen, die met een energie die van deze afstand gezien op bereidwilligheid leek, hamerden en sleuven maakten en palen oprichtten. Op het meest uitgelezen, het vlakste stuk grond beneden het officiële gezelschap waren een aantal lange houten gebouwen voor industrieel gebruik beschikbaar. Er konden cementvloeren worden gestort als er zware machinerie moest worden geïnstalleerd. Het overbrengen van alle fabrieksmachines zou door de SS worden verzorgd. De aanvoerweg naar het terrein was weliswaar niet veel meer dan een landweggetje, maar het wegenbouwbedrijf Klug was benaderd voor de aanleg van een hoofdstraat in het kamp, en de Ostbahn had beloofd voor een spoorlijn naar de kamppoort zelf, naar de steengroeve daar rechts beneden te zullen zorgen. Er zouden stukken kalksteen uit de groeven en een aantal wat Goeth noemde 'door Pools ontsierde' grafstenen van de begraafplaats daarginds worden verbrijzeld om voor andere binnenwegen te zorgen. De heren hoefden zich over wegen niet ongerust te maken, zei Goeth, want hij was van plan er een permanent sterke steenhouw- en wegenbouwploeg op na te houden. Er was een spoorlijntje voor de steenlorries aangelegd. Het liep van de groeve omhoog langs het administratiegebouw en de grote stenen kazerne die voor het SS- en Oekraïense garnizoen werd gebouwd. Lorries met kalksteen, ieder zes ton zwaar, werden door ploegen vrouwen, vijfendertig of veertig per ploeg, voortgetrokken aan kabels die aan weerskanten van het rotswagentje waren bevestigd om de oneffenheid van de spoorlijn te compenseren. Degenen die struikelden of vielen werden vertrapt of anders uit de weg gerold, want de ploegen hadden hun eigen organische vaart en geen individu kon daarvan afwijken. Kijkend naar dit verraderlijke, Egyptisch aandoende bedrijf, voelde Oskar dezelfde golf van misselijkheid, dezelfde prikkeling van het bloed als hij hoog op de heuvel bij de Krakusa-straat had ervaren. Goeth had aangenomen dat de zakenlieden een veilig publiek vormden, dat ze allemaal geestverwanten van hem waren. Dat wrede gesleep daar beneden bracht hem niet in verlegenheid. De vraag rees, net als bij de Krakusastraat: Wat kon de SS wèl in verlegenheid brengen? Wat kon Amon in verlegenheid brengen? Door hun energie hadden de barakkenbouwers - zelfs voor een goed ingelichte waarnemer als Oskar - het bedrieglijke uiterlijk van mannen die hard bezig waren een onderkomen voor hun vrouwen op te richten. Oskar had het gerucht nog wel niet vernomen, maar die ochtend had Amon ten overstaan van die mannen een directe executie uitgevoerd, zodat ze hun arbeidsvoorwaarden nu precies kenden. Na de ontmoeting met de constructeurs, 's morgens vroeg, was Amon Dejerozolimska afgeslenterd en bij de SS-kazerne gekomen, waar het werk onder toezicht stond van een voortreffelijke onderofficier, die weldra tot officier zou worden bevorderd, Albert Hujar geheten. Hujar was op hem af gemarcheerd en had bij hem gerapporteerd. Er was een gedeelte van de kazernefundering bezweken, zei Hujar met een rood hoofd. Tegelijkertijd had Amon een meisje opgemerkt dat om het halfvoltooide gebouw heen liep, terwijl ze tegen ploegen mannen sprak, aanwijzingen en instructies gaf. Wie was dat? vroeg hij Hujar. Dat was een gevangene genaamd Diana Reiter, zei Hujar, een bouwkundige die was ingeschakeld bij de bouw van de kazerne. Ze beweerde dat de fundering niet goed was gelegd, en wilde al het steen en cement laten opgraven en het werk aan dat deel van het gebouw van voren af aan laten overdoen. Goeth had aan Hujars gelaatskleur kunnen zien dat hij een flinke ruzie met de vrouw had gehad. Hujar was er zelfs toe gekomen tegen haar te schreeuwen: 'Je bent verdomme een kazerne aan het bouwen, niet het Europa-hotel!' Nu glimlachte Amon vaag naar Hujar. We gaan geen ruzies met die lui maken, zei hij, alsof het een toezegging was. Breng die meid bij me. Aan de manier waarop ze naar hem toe liep zag Amon de pseudo-elegantie waarmee haar burgerlijke ouders haar hadden opgevoed, de Europese allures waarmee ze haar hadden doordrenkt, door haar toen die brave Polen haar niet op hun universiteiten wilden hebben naar Wenen of Milaan te sturen om haar een beroep en een betere schutkleur te bezorgen. Ze liep naar hem toe alsof zijn rang en de hare hen zouden binden in de strijd tegen stompzinnige onderofficieren en het inferieure vakmanschap van welke SS-constructeur ook toezicht mocht hebben gehouden op het leggen van de funderingen. Ze wist niet dat hij haar het ergste haatte - het type dat ondanks de duidelijke taal van zijn uniform, van deze verrijzende bouwsels, dacht dat hun jood zijn hun niet was aan te zien.

Other books

Sicilian Carousel by Lawrence Durrell
Lies Like Love by Louisa Reid
The Cold Room by Robert Knightly
Ladle Rat Rotten Hut by Cameron Jace
A Wild Pursuit by Eloisa James
Best Foot Forward by Joan Bauer