Schindlers list (18 page)

Read Schindlers list Online

Authors: Thomas Keneally

 

Mordechai Wulkan, die net als mevrouw Dresner Herr Oskar Schindler mettertijd zou leren kennen, was juwelier van beroep. Nu, laat in het jaar, kwam iemand van de politieke
OD
van Spira hem thuis opzoeken. Dit betekende geen moeilijkheden, zei de
OD'er
. Dat Wulkan een strafblad had was zeker. Een jaar geleden was hij door de
OD
aangehouden wegens het verkopen van deviezen op de zwarte markt. Toen hij had geweigerd als agent voor het Deviezencontrolebureau te gaan werken, was hij door de
SS
afgeranseld en had mevrouw Wulkan wachtmeester Beek in het politiebureau van het getto moeten opzoeken om smeergeld voor zijn vrijlating te betalen. Afgelopen juni was hij opgepakt om naar Belzec te worden getransporteerd. Maar een OD 'er die hij kende was hem eruit komen pikken en had hem regelrecht de binnenplaats van Optima af gevoerd. Want er zaten zionisten bij de OD , hoe gering ook hun kans was ooit Jeruzalem te zullen aanschouwen. De OD'er die hem ditmaal opzocht was geen zionist. De SS, zei hij tegen Wulkan, had dringend vier juweliers nodig. Symche Spira had drie uur de tijd gekregen om ze te vinden. Zo werden Herzog, Fried-ner, Grüner en Wulkan, vier juweliers, op de OD-post bijeengebracht en lopend het getto uit gevoerd naar de oude Technische Academie, nu een magazijn van het SS-Wirtschafts- und Verwaltungshauptamt. Het was Wulkan bij het betreden van de Academie duidelijk dat hier strenge veiligheidsmaatregelen waren getroffen. Bij iedere deur stond een bewaker. In het voorportaal zei een SS-officier tegen de vier juweliers dat ze, als ze met iemand over hun bezigheden hier zouden spreken, erop konden rekenen naar een werkkamp te worden gestuurd. Ze moesten, zei hij, iedere dag hun diamantsorteergerei, hun gereedschappen voor het bepalen van het karaatgehalte van goud, meenemen. Ze werden naar het souterrain gevoerd. Daar stonden langs de muren rekken, beladen met koffers en torenhoge stapels aktetassen, stuk voor stuk met een naam er in blokletters nauwgezet en tevergeefs door de voormalige eigenaar op geschreven. Onder de hoog zittende ramen stond een rij houten kisten. Terwijl de vier juweliers midden op de vloer neerhurkten, haalden twee ss'ers een koffer omlaag, zeulden hem de kelder door en stortten hem voor Herzog leeg. Ze liepen naar het rek terug voor een volgende, die ze voor Grüner leegstortten. Daarna brachten ze een waterval van goud naar Friedner en toen een naar Wulkan. Het was oud goud - ringen, broches, armbanden, horloges, lorgnetten, sigarettenkokers. De juweliers moesten het goud sorteren, de vergulde van de massief gouden voorwerpen scheiden. Diamanten en parels moesten worden getaxeerd. Ze moesten alles naar waarde en karaatgewicht classificeren en er aparte hopen van maken. Eerst pakten ze aarzelend eens een stuk op, maar gingen sneller werken toen oude beroepsgewoonten zich lieten gelden. Terwijl het goud en de juwelen naar de diverse stapels gingen, laadden de SS 'ers de spullen in de ervoor bestemde kist. Wanneer er een vol was, werd er met zwarte verf
Reichsführer-SS Berlin
op gezet. De Reichsführer-s s was Himmler zelf, in wiens naam de geconfisqueerde sieraden van Europa bij de Reichsbank werden gedeponeerd. Er waren massa's kinderringen bij, en je moest koel en rationeel blijven bij je kennis van de herkomst ervan. Slechts één maal raakten ze van slag: toen de SS'ers een koffer openden en er gouden tanden, met het bloed er nog aan, uit kwamen rollen. Daar, op een hoop aan Wulkans knieën, waren de monden van zo'n duizend doden vertegenwoordigd, die hem stuk voor stuk opriepen zich bij hen te voegen door op te staan en zijn toetssteen de ruimte door te slingeren en te verklaren dat de oorsprong van al deze kostbare spullen besmet was. Toen, na de korte onderbreking, begonnen Herzog en Grüner, Wulkan en Friedner weer te sorteren, zich nu natuurlijk bewust van de glanzende waarde van wat ze zelf aan goud in hun mond hadden, bang dat de SS ernaar zou komen zoeken. Ze deden er zes weken over om zich door de schatten van de Technische Academie heen te werken. Toen ze daar klaar waren, werden ze naar een voormalige garage gebracht, die in een zilvermijn was veranderd. De smeerkuilen waren tot de rand toe gevuld met massief zilver - ringen, hangers, paasborden, handwijzers, schilden, kronen, kandelaars. Ze scheidden de massief zilveren van de verzilverde voorwerpen; ze wogen ze allemaal. De verantwoordelijke SS-officier klaagde dat enkele van die dingen lastig te verpakken waren, en Mordechai Wulkan opperde dat ze misschien konden overwegen ze te smelten. Het leek hem toe, hoewel hij niet vroom was, dat het op de een of andere manier beter, een kleine triomf, zou zijn als het Derde Rijk zilver erfde dat van zijn joodse vorm was ontdaan. Maar om een of andere reden weigerde de SS-officier. Misschien waren de voorwerpen wel voor een didactisch museum in het Reich bestemd. Of misschien vond de SS het kunstzinnige van synagogezilver mooi. Toen deze taxatiearbeid afliep, zat Wulkan weer om werk verlegen. Hij moest regelmatig het getto uit om genoeg eten voor zijn gezin te krijgen, vooral voor zijn dochter met bronchitis. Een tijdlang werkte hij in een metaalfabriek in Kazimierz, waardoor hij een gematigde SS'er, Oberscharführer Gola, leerde kennen. Gola hielp hem aan een baan als onderhoudsman in de
SA-kazerne
bij de Wawel. Toen Wulkan met zijn tangen de mess in ging, zag hij boven de deur
Für Juden und Hunde Eintritt verboten
staan. Dit opschrift, gevoegd bij de honderdduizend tanden die hij in de Technische Academie had getaxeerd, gaf hem de overtuiging dat er van de achteloos verleende gunst van Oberscharführer Gola uiteindelijk toch geen redding viel te verwachten. Gola dronk hier zonder dat opschrift op te merken; en ook zou hij de afwezigheid van de familie Wulkan niet bemerken op de dag dat die naar Belzec, of een oord van gelijke efficiency, zou worden gebracht. Wat er nodig was, wist Wulkan, net als mevrouw Dresner en zo'n vijftienduizend andere bewoners van het getto, was een speciale en opzienbarende redding. Dat die zou komen geloofden ze echter geen moment.

 

l8

 

Dr. Sedlacek had een oncomfortabele reis voorspeld, en dat was het. Oskar reisde in een goede overjas, met een koffer en een tas gevuld met diverse versnaperingen die hij tegen het einde van de tocht hard nodig had. Hoewel hij de juiste reisdocumenten had, wilde hij die niet hoeven te gebruiken. Men vond het beter als hij ze niet bij de grens hoefde te laten zien. Dan kon hij altijd ontkennen dat hij die december naar Hongarije was geweest. Hij reed in een goederenwagon vol met stapels van de partijkrant, de
Völkischer Beobachter,
bestemd voor verkoop in Hongarije. Opgesloten met de stank van drukinkt en te midden van de zware gotische letters van de officiële krant van Duitsland, werd hij hotsend zuidwaarts gevoerd over de winters gure bergen van Slowakije heen, de Hongaarse grens over en omlaag de Donauvallei in. Er was voor hem een kamer gereserveerd in het Pannonia, bij de universiteit, en op de middag van zijn aankomst kwamen de kleine Samu Springmann en een collega van hem, dr. Rezso Kastner, bij hem op bezoek. De twee mannen die in de lift naar Schindlers etage opstegen hadden flarden nieuws van vluchtelingen gehoord. Maar vluchtelingen konden je weinig anders dan losse draden aanreiken; het feit dat ze de dreiging waren ontlopen betekende dat ze er weinig vanaf wisten hoe die geografisch gespreid was, van dichtbij werkte, om welke aantallen het ging. Kastner en Springmann waren vol verwachting, omdat de Sudetenduitser boven, als ze Sedlacek mochten geloven, hun het hele beeld kon geven, het eerste volwaardige verslag van de Poolse verwoesting. Op de kamer duurde de kennismaking kort, want Springmann en Kastner waren gekomen om te luisteren en ze merkten dat Schindler popelde om te praten. Er werd, in deze door koffie geobsedeerde stad, geen poging gedaan de gebeurtenis een officieel karakter te geven door de kamerbediening koffie met gebak te laten brengen. Na de enorme Duitser de hand te hebben geschud gingen Kastner en Springmann zitten. Maar Schindler liep op en neer. Zijn kennis leek hem ver van Krakau en de realiteiten van Aktion en getto onrustiger te maken dan toen hij Sedlacek in het kort had ingelicht. Hij liep wild over het vloerkleed te ijsberen. In de kamer eronder zullen ze zijn voetstappen wel hebben gehoord - hun kroonluchter zal wel hebben getrild toen hij met zijn voet op de grond stampte bij het imiteren van de SS 'er van de executieploeg in de Krakusa, de SS 'er die in het volle zicht van het rode kind achter aan de vertrekkende colonne het hoofd van zijn slachtoffer met een laars had neergeduwd. Hij begon met persoonlijke beelden van de ellendige wijken van Krakau, met wat hij in de straten had gezien of aan weerskanten van de muur had gehoord, zowel van joden als van de SS. Hij had, in dat verband, zei hij, brieven van gettobewoners bij zich, van de arts Chaim Hilfstein, van dr. Leon Salpeter, van Itschak Stern. De brief van dokter Hilfstein, zei Schindler, was een verslag van de honger. 'Wanneer het lichaamsvet eenmaal is verdwenen,' zei Oskar, 'worden de hersenen aangetast.' De getto's werden geleidelijk opgeheven, vertelde Oskar hun. Dat gold zowel voor Warschau als voor Lódz en Krakau. De bevolking van het getto van Warschau was met vier vijfde gereduceerd, Lódz met twee derde, Krakau met de helft. Waar de mensen zaten die overgebracht waren? Sommigen zaten in werkkampen; maar de heren die hier vanmiddag waren moesten maar aannemen dat minstens drie vijfde van hen was verdwenen in kampen waar de nieuwe wetenschappelijke methoden werden gebruikt. Zulke kampen waren geen uitzondering. Er was een officiële SS-benaming voor:
Vernichtungslager.
De laatste paar weken, zei Oskar, waren er zo'n tweeduizend bewoners van het getto van Krakau opgepakt en niet naar de kamers van Belzec gestuurd, maar naar werkkampen bij de stad. Het ene lag bij Wieliczka, het andere bij Prokocim, allebei stations aan de Ostbahn-lijn die naar het Russische front liep. Vanaf Wieliczka en Prokocim werden die gevangenen iedere dag in colonne naar een terrein bij het dorpje Plaszów, aan de rand van de stad, gebracht, waar de fundamenten voor een groot werkkamp werden gelegd. Hun leven in zo'n werkkamp, zei Schindler, zou geen vakantie zijn - de barakken van Wieliczka en Prokocim stonden onder commando van een SS -onder-officier, Horst Pilarzik geheten, die zich afgelopen juni een reputatie had verworven toen hij zo'n zevenduizend mensen uit het getto had helpen halen, waarvan er maar één, een apotheker, was teruggekeerd. Het geplande kamp bij Plaszów zou onder bevel van een man van hetzelfde kaliber staan. Wat voor de werkkampen pleitte was dat de technische apparatuur voor systematische afslachting er ontbrak. Ze waren op een ander idee gebaseerd. Ze hadden economische bestaansredenen - iedere dag werden vanuit Wieliczka en Prokocim gevangenen in colonne aangevoerd, evenals mensen uit het getto, om er aan verschillende projecten te werken. Wieliczka, Prokocim en het geplande kamp bij Plaszów stonden onder toezicht van de hoofden van politie van Krakau, Julian Schemer en Rolf Czurda, terwijl de Vernichtungslager onder de centrale leiding van het SS-Wirt-schafts und Verwaltungshauptamt in Oranienburg, bij Berlijn, stonden. In de Vernichtungslager werden de mensen ook een tijdlang als arbeidskrachten gebruikt, maar hun uiteindelijke bedrijf was de dood en zijn bijproducten - het opnieuw gebruiken van de kleren, van overblijvende sieraden of brillen, van speelgoed en zelfs van de huid en haren der doden. Midden in zijn uitleg van het verschil tussen vernietigingskampen en kampen voor dwangarbeid stapte Schindler ineens op de deur af, rukte hem open en keek in beide richtingen de lege gang af. 'Ik ken de afluisterreputatie van deze stad,' legde hij uit. De kleine heer Springmann kwam overeind en ging bij zijn elleboog staan. 'Het Pannonia is niet zo erg,' zei hij zacht tegen Oskar. 'Het broeinest van de Gestapo is het Victoria.' Schindler inspecteerde de gang nog eens, sloot de deur en keerde door de kamer terug. Hij ging bij het raam staan en vervolgde zijn grimmige verslag. De werkkampen zouden worden geleid door mannen die om hun strengheid en doeltreffende optreden bij de ontruiming der getto's waren aangesteld. Er zouden sporadische moorden en afranselingen plaatsvinden, en er zou stellig corruptie met voedsel plaatshebben, zodat de gevangenen maar kleine rantsoenen zouden krijgen. Toch was dat te verkiezen boven de zekere dood in de Vernichtungslager. De mensen in de werkkampen konden aan extraatjes komen, en er zouden individuen uit gehaald en naar Hongarije gesmokkeld kunnen worden. Zijn die SS'ers dan net zo omkoopbaar als ieder ander politiekorps? vroeg een van de heren van het Boedapestse reddingscomité aan Oskar. 'Volgens mijn ervaring,' bromde Oskar, 'zit er geen één bij die het niet is.' Toen Oskar klaar was, viel er natuurlijk een stilte. Kastner en Springmann waren niet gauw van hun stuk. Hun hele leven leefden ze al onder de intimidatie van de geheime politie. Hun activiteiten waren vagelijk verdacht in de ogen der Hongaarse politie - alleen onschadelijk gehouden door Samu's contactpersonen en steekpenningen -en tegelijkertijd verachtelijk in de ogen van het nette jodendom. Samuel Stern bij voorbeeld, voorzitter van de Joodse Raad, lid van de Hongaarse senaat, zou het verslag dat Oskar Schindler deze middag had uitgebracht van de hand wijzen als kwaadaardige fantasie, als een belediging voor de Duitse cultuur, als verdachtmaking van de fatsoenlijkheid van de bedoelingen der Hongaarse regering. Maar deze twee waren gewend het ergste te horen. Het was dus niet zozeer dat Springmann en Kastner aangeslagen waren door Schindlers getuigenis, als wel dat hun denkwereld zich pijnlijk uitbreidde. Hun middelen leken nietig nu ze wisten waar ze tegenover stonden - niet zomaar een gemiddelde, voorspelbare Filistijnse reus, maar Behemoth zelf. Misschien gingen hun gedachten al uit naar het idee dat er naast individueel gemarchandeer - wat extra voedsel voor dit kamp, redding van déze intellectueel, steekpenningen om de beroepsijver van die
SS
'er te temperen - een omvangrijker reddingsplan tegen adembenemend hoge kosten op touw zou moeten worden gezet. Schindler wierp zich in een stoel. Samu Springmann keek naar de uitgeputte industrieel. Hij had een enorme indruk op hen gemaakt, zei Springmann. Ze zouden natuurlijk een rapport over alles wat Oskar hun had verteld naar Istanboel sturen. Dat zou worden gebruikt om de Palestijnse zionisten en het Joint Distribution Committee tot grotere actie aan te zetten. Tegelijk zou het aan de regeringen van Churchill en Roosevelt worden doorgegeven. Springmann zei dat hij dacht dat Oskar zich er terecht zorgen over maakte of de mensen wel zouden geloven wat hij zei; dat hij terecht zei dat het ongelooflijk was. 'Daarom,' zei Samu Springmann, 'verzoek ik u dringend zelf naar Istanboel te gaan om met de mensen daar te spreken.' Na enige aarzeling - hetzij vanwege de eisen van het emailbedrijf, hetzij vanwege de gevaren van het passeren van zoveel grenzen -stemde Schindler toe. Tegen het einde van het jaar, zei Springmann. 'In de tussentijd zult u dr. Sedlacek regelmatig in Krakau spreken.' Ze stonden op, en Oskar kon zien dat ze andere mensen waren geworden. Ze bedankten hem en vertrokken, waarna ze op weg naar beneden gewoon twee sombere Boedapestse zakenlieden werden die verontrustend nieuws over wanbeheer op de bijkantoren hadden gehoord. Die avond zocht Sedlacek Oskar in zijn hotel op en nam hem mee naar buiten, de levendige straten op, om in hotel Gellert te gaan eten. Vanachter hun tafel zagen ze de Donau, de verlichte schepen erop, de stad die aan de overkant van het water oplichtte. Het zag eruit als een vooroorlogse stad, en Schindler begon zich weer als een toerist te voelen. Na zijn onthouding van die middag dronk hij de geconcentreerde Hongaarse bourgogne, Stierenbloed genoemd, met een trage, aanhoudende dorst en liet een rij lege flessen op hun tafel ontstaan. Halverwege de maaltijd kregen ze gezelschap van een Oostenrijkse journalist, dr. Schmidt, die zijn maïtresse, een gracieuze, goudblonde Hongaarse, had meegenomen. Schindler bewonderde de juwelen van het meisje en zei tegen haar dat hij zelfverzot op edelstenen was. Maar bij een glas abrikozenbrandewijn werd hij minder vriendelijk. Hij zat met een lichte frons te luisteren naar Schmidt, die het over onroerendgoedprijzen en autoverkopen en paardenrennen had. Het meisje luisterde verrukt naar hem, omdat ze de resultaten van zijn zakencoups om haar hals en aan haar polsen droeg. Maar Oskars onverwachte afkeuring was duidelijk. Sedlacek amuseerde zich heimelijk: misschien zag Oskar een gedeeltelijke weerspiegeling van zijn eigen nieuwe rijkdom, zijn eigen neigingen tot handel in de marge. Na afloop van de maaltijd vertrokken Schmidt en zijn maïtresse naar een nachtclub, en Sedlacek zorgde ervoor dat hij Schindler meenam naar een andere. Ze zaten nog meer onzinnige hoeveelheden
barack
te drinken en naar de show te kijken. 'Die Schmidt,' zei Schindler, die de kwestie opgehelderd wilde hebben om van de kleine uurtjes te kunnen genieten. 'Gebruikt u die?' 'Ja.' 'Ik vind dat u zulke mensen niet moet gebruiken,' zei Oskar. 'Hij is een dief.' Sedlacek wendde zijn gezicht, en de lichte glimlach erop, af. 'Hoe kunt u weten dat hij ook maar iets aflevert van het geld dat u hem meegeeft?' vroeg Oskar. 'We laten hem er een percentage van houden,' zei Sedlacek. Oskar dacht er ruim een halve minuut over na. Toen mompelde hij: 'Ik wil verdomme geen percentage hebben. Ik wil het ook niet aangeboden krijgen.' 'Dat is best,' zei Sedlacek. 'Laten we naar de vrouwen kijken,' zei Oskar.

Other books

The People in the Photo by Hélène Gestern
The Untamed Earl by Valerie Bowman
The Cold Room by J.T. Ellison
The Fallen Sequence by Lauren Kate
Guy Wire by Sarah Weeks
El sueño de los justos by Francisco Pérez de Antón
Unchained Melody by S.K. Munt
Beauty and the Beach by Diane Darcy