Schindlers list (41 page)

Read Schindlers list Online

Authors: Thomas Keneally

 

35

 

Want de fabriek produceerde niets. 'Nog geen huls,' zeggen Brinnlitzgevangenen steeds weer hoofdschuddend. Geen enkele 451111x1-granaathuls, geen enkele rakethuls die er werd gefabriceerd was te gebruiken. Oskar zelfstelt de produktie van
DEF
in de Krakause jaren tegenover de prestaties van Brinnlitz. In Zablocie werd voor zestien miljoen Reichsmark aan emailwaren gefabriceerd. In dezelfde tijd produceerde de munitieafdeling van Emalia voor vijfhonderdduizend Reichsmark aan hulzen. Oskar legt uit dat er in Brinnlitz echter 'ten gevolge van het wegvallen van de emailfabricage' geen noemenswaardige produktie was. Bij de wapenproductie, zegt hij, kampte hij met 'beginmoeilijkheden'. Toch heeft hij werkelijk kans gezien tijdens de maanden in Brinnlitz één vrachtwagenlading 'munitieonderdelen' te expediëren, met een geschatte waarde van vijfendertigduizend Reichsmark. 'Die onderdelen,' zei Oskar later, 'waren al half gefabriceerd naar Brinnlitz overgebracht. Nog minder bijdragen aan de oorlogsinspanning was onmogelijk, en het excuus van 'kinderziekten' werd steeds gevaarlijker voor mij en mijn joden, omdat de minister voor Bewapening, Albert Speer, zijn eisen maandelijks verhoogde.' Het gevaar van Oskars non-produktiebeleid was niet alleen dat het hem een slechte naam bij het ministerie van Bewapening bezorgde. Het maakte ook andere directies kwaad. Want het fabriekssysteem was versnipperd; het ene bedrijf maakte de hulzen, een ander de ontsteking, een derde stopte er het uiterst explosieve materiaal in en monteerde de onderdelen. Op die manier, redeneerde men, was het uitgesloten dat de wapenstroom door een luchtaanval op één bepaalde fabriek grotendeels werd uitgeschakeld. Oskars hulzen, die naar fabrieken verderop in de productielijn werden geëxpedieerd, werden daar geïnspecteerd door technici die Oskar niet kende en niet kon bereiken. De artikelen uit Brinnlitz kwamen nooit door de kwaliteitscontrole heen. Oskar placht de brieven met klachten aan Stern, aan Finder, aan Pemper of aan Garde te laten zien. Dan lachte hij luidruchtig, alsof degenen die de reprimandes schreven bureaucraten uit een komische opera waren. Later in de geschiedenis van het kamp deed zich zo'n geval voor. Stern en Mietek Pemper zaten op de ochtend van 28 april 1945 in Oskars kantoor - een ochtend waarop de gevangenen in het uiterste gevaar verkeerden, doordat ze, zoals zal blijken, allemaal door Sturmbannführer Hassebroeck ter dood waren veroordeeld. Die dag was Oskars zevenendertigste verjaardag, en er was ter viering al een fles cognac opengemaakt. En op het bureau lag een telegram van het wapenmontagebedrijf bij Brno. Er stond in dat Oskars hulzen voor anti-tankgranaten zo slecht waren gemaakt dat ze geen enkele kwaliteitsproef doorstonden. Ze waren onnauwkeurig gekalibreerd, en doordat ze niet bij de juiste temperatuur waren gehard, barstten ze bij het testen. Oskar was verrukt over dat telegram, schoof het Stern en Pemper toe en liet het hen lezen. Pemper herinnert zich dat hij nog een van zijn ongehoorde uitspraken deed. 'Het is het beste verjaarscadeau dat ik had kunnen krijgen. Want nu weet ik dat geen enkele arme donder door mijn produkt is gedood.' Dit incident zegt iets over tegengestelde verstandsverbijsteringen. Er zit iets waanzinnigs in een fabrikant als Oskar die zich verheugt wanneer hij niet fabriceert. Maar er zit ook iets koelbloedig-krankzinnigs in de Duitse technocraat die, nadat Wenen is gevallen en de mannen van maarschalk Konjev de Amerikanen bij de Elbe hebben omhelsd, nog steeds aanneemt dat een wapenfabriek boven in de heuvels nog tijd heeft om haar prestaties op te vijzelen en de verheven principes van discipline en produktie een welverdiend offer te brengen. Maar de voornaamste vraag die uit het verjaarstelegram rijst is hoe Oskar die maanden is doorgekomen, die zeven maanden tot aan zijn verjaardag. De mensen van Brinnlitz herinneren zich een hele serie inspecties en controles. Mannen van Afdeling D liepen met een controlelijst in hun handen speurend door de fabriek, evenals technici van de Rüstungsinspektion. Oskar trakteerde die functionarissen altijd op een lunch of warme maaltijd en maakte hen murw met ham en cognac. In het Reich kreeg je niet meer zoveel goede lunches en warme maaltijden. De gevangenen aan de draaibanken, de ovens, de metaalpersen zouden verklaren dat de geüniformeerde inspecteurs naar drank roken en over de fabrieksvloer waggelden. Er is een verhaal dat alle gevangenen vertellen, over een functionaris die bij een der laatste inspecties van de oorlog blufte dat Schindler hèm niet met camaraderie, met een lunch en met drank zou verleiden. Op de trap van de slaapzalen naar de fabrieksruimte beneden lichtte Oskar, volgens de legende, de man beentje en liet hem de trap aftuimelen, een tocht waarbij de man zijn schedel en zijn been brak. De mensen van Brinnlitz kunnen echter over het algemeen niet zeggen wie die lastige SS'er was. Eén beweert er dat het Rasch was, hoofd van de SS en de politie van Moravië. Oskar zelf heeft er nooit een opgetekende uitspraak over gedaan. Deze anekdote is een van die verhalen die weergeven hoe de mensen Oskar beschouwden als een zorger, die in alle mogelijke gevallen optreedt. En men moet billijkheidshalve natuurlijk toegeven dat de kampbewoners het recht hadden dit soort fabels te verspreiden. Zij waren degenen die in het grootste gevaar verkeerden. Als de fabel hen in de steek liet, zouden ze er allerbitterst voor boeten. Eén oorzaak waardoor Brinnlitz de inspecties doorstond waren de niets ontziende machinaties van Oskars geschoolde arbeiders. De elektriciens knoeiden aan de ovenmeters. De naald gaf de juiste temperatuur aan wanneer het inwendige van de oven in werkelijkheid honderden graden koeler was. 'Ik heb naar de fabrikanten geschreven,' placht Oskar tegen de wapeninspecteurs te zeggen. Hij speelde altijd de sombere, voor een raadsel staande fabrikant die zijn winsten zag uitgehold. Hij weet het aan de productieafdeling, aan de inferieure Duitse opzichters. Hij had het weer over 'kinderziekten', daarmee implicerend dat er in de toekomst tonnen munitie zouden worden geproduceerd wanneer de problemen waren verdwenen. Op de machineafdeling zag alles er, net als bij de ovens, normaal uit. De machines leken perfect gekalibreerd, maar hadden in werkelijkheid een afwijking van een fractie van een millimeter. De meeste wapeninspecteurs die erdoorheen liepen schijnen niet alleen met een geschenk bestaande uit sigaretten en cognac te zijn vertrokken, maar ook met een vaag gevoel van begrip voor de lastige problemen waarmee die geschikte vent te kampen had. Stern zou altijd zeggen dat Oskar op het laatst kisten hulzen van andere Tsjechische fabrikanten kocht en ze bij inspecties voor eigen produkten liet doorgaan. Pfefferberg beweert hetzelfde. In ieder geval heeft Brinnlitz het uitgehouden, wat voor kunststukjes Oskar ook mag hebben uitgehaald. Het kwam voor dat hij, om de vijandige plaatselijke bevolking te imponeren, belangrijke functionarissen voor een rondleiding door de fabriek en een goede maaltijd uitnodigde. Maar het waren wel altijd mensen wier deskundigheid niet op het gebied van de techniek en de munitiefabricage lag. Na het verblijf van de Herr Direktor aan de Pomorskastraat schreven Liepold, Hoffman en de.plaatselijke Kreisleiter van de partij naar alle functionarissen die ze maar konden bedenken - lokale, provinciale, Berlijnse - en klaagden over hem, zijn zeden, zijn connecties, zijn overtredingen van rassen- en strafwet. Süssmuth lichtte hem in over het spervuur van brieven die in Troppau arriveerden. Dus nodigde Oskar Ernst Hahn naar Brinnlitz uit. Hahn had de op een na hoogste functie op het Berlijnse hoofdkantoor voor dienstverlening aan SS-gezinnen. 'Hij was,' zegt Oskar met de gewone preutsheid van de doorgewinterde brasser, 'een notoire dronkaard.' Hahn bracht zijn jeugdvriend Franz Bosch met zich mee. Bosch was, zoals Oskar al eerder in dit verhaal heeft opgemerkt, ook een onpeilbare dronkaard, en daarnaast de moordenaar van de familie Gutter. Maar Oskar slikte zijn minachting weg en verwelkomde hem vanwege zijn public-relations-waarde. Toen Hahn in het stadje arriveerde droeg hij precies dat schitterende, smetteloze uniform waarop Oskar had gehoopt. Het was met linges en decoraties getooid, want Hahn was een ouderwetse SS'er uit de vroege glorietijd van de partij. Met deze oogverblindende Standartenführer kwam een al even prachtige adjudant mee. Liepold werd vanuit zijn huurhuis buiten het kamp binnengenodigd om met de bezoekers te dineren. Vanaf het begin van de avond was hij uit het veld geslagen. Want Hahn vond Oskar geweldig; dat vonden dronkaards altijd. Later zou Oskar de mannen en hun uniformen als 'pompeus' beschrijven. Maar Liepold wist nu tenminste zeker dat eventuele klaagbrieven die hij aan verre autoriteiten schreef waarschijnlijk op het bureau van een oude drinkkameraad van de Herr Direktor zouden belanden, en dat dat weleens gevaarlijk voor hemzelf kon wezen. De volgende dag zag men Oskar lachend met die luisterrijke heren uit Berlijn door Zwittau rijden. De plaatselijke nazi's stonden bij het voorbijkomen van al die pracht uit het Reich op de stoepen te salueren. Hoffman was niet zo gemakkelijk klein te krijgen als de rest. De driehonderd vrouwen van Brinnlitz hadden, in Oskars eigen woorden, 'niet het vermogen tot dienstverrichting'. Er is al gezegd dat velen van hen hun dagen breiend doorbrachten. In de winter van 1944 was breien voor mensen die alleen in het gestreepte uniform waren gehuld geen loze liefhebberij. Hoffman diende echter een officiële klacht bij de SS in over de wol die de Schindler-vrouwen uit de kisten in de dependance hadden gestolen. Hij vond dat het een schandaal was en de ware activiteiten van het zogenaamde munitiebedrijf van Schindler aan het licht bracht. Toen Oskar bij Hoffman op bezoek ging, trof hij de oude man in een triomfantelijke stemming aan. 'We hebben Berlijn in een verzoekschrift gevraagd u te verwijderen,' zei Hoffman. 'Ditmaal hebben we beëdigde verklaringen bijgevoegd waarin staat dat uw fabriek in strijd met de economische en de rassenwet draait. We hebben een invalide Wehrmacht-ingenieur uit Brno voorgedragen om de fabriek over te nemen en er iets fatsoenlijks van te maken.' Oskar luisterde naar Hoffman, bood zijn verontschuldigingen aan en probeerde berouwvol te lijken. Toen belde hij kolonel Erich Lange in Berlijn op en vroeg hem het verzoekschrift van de Hoffman-kliek in Zwittau achter te houden. Deze buitengerechtelijke regeling kostte Oskar nog altijd achtduizend Reichsmark, en de hele winter door vielen de machthebbers van het stadje Zwittau, zowel de burgerlijke als die van de partij, hem lastig, en riepen hem op het stadhuis om hem in kennis te stellen van de klachten van diverse burgers over zijn gevangenen of de toestand van zijn riolering.

 

Lusia de optimiste had een persoonlijke ervaring met SS-inspecteurs die een typerende illustratie van de methode-Schindler is. Lusia lag nog steeds in de kelder - ze zou er de hele winter liggen. De andere meisjes waren vooruitgegaan en naar boven verhuisd om verder te herstellen. Maar Lusia had het gevoel dat Birkenau haar met een oneindige hoeveelheid gif had gevuld. Haar koortsen keerden telkens weer. Haar gewrichten raakten ontstoken. Er braken karbonkels in haar oksels uit. Wanneer er één barstte en genas, ontstond er een andere. Dokter Handier prikte er, tegen het advies van dokter Biberstein in, een paar met een keukenmes door. Ze bleef in de kelder liggen, welgevoed, lijkbleek en besmettelijk. In al die vierkante kilometers Europa was dit de enige ruimte waarin ze had kunnen leven. Daarvan was ze zich zelfs toen bewust en ze hoopte dat het enorme conflict boven haar hoofd voorbij zou rollen. In dat warme hol onder de fabriek maakten dag en nacht geen verschil. Die keer dat de deur boven aan de keldertrap openvloog had het zowel het een als het ander kunnen zijn. Ze was rustigere bezoekjes van Emilie Schindler gewend. Ze hoorde laarzen op de trap en verstijfde in haar bed. Het klonk haar in de oren als een ouderwetse Aktion. Het was in feite de Herr Direktor met twee officieren uit Gross-Rosen. Hun laarzen stampten op de trap alsof ze haar onder de voet zouden lopen. Oskar stond erbij terwijl ze in de schemering rondkeken naar de warmwaterketels en naar haar. Het ging door Lusia heen dat zij hèt vandaag misschien was. Het offer dat je hun moest brengen opdat ze voldaan zouden vertrekken. Ze werd gedeeltelijk door een ketel aan het oog onttrokken, maar Oskar deed geen poging haar te verbergen en kwam zelfs naar het voeteneinde van haar bed. Omdat de heren van de SS rozig en wankel ter been leken, had Oskar de kans iets tegen haar te zeggen. Zijn woorden waren van een wonderbaarlijke banaliteit, en ze zou ze nooit vergeten: 'Wees gerust. Alles is oké.' Hij stond dicht bij haar, alsof hij voor de inspecteurs wilde benadrukken dat dit geen besmettelijk geval was. 'Dit is een joods meisje,' zei hij op vlakke toon. 'Ik wilde haar niet in de Krankenstube leggen. Gewrichtsontsteking. Het is toch met haar gedaan. Ze geven haar niet meer dan zesendertig uur.' Toen kletste hij erop los over het warme water, waar het vandaan kwam, over de stoom voor het ontluizen. Hij wees op meters, buizen, cilinders. Hij schoof om haar bed heen alsof het ook iets neutraals, een onderdeel van het mechanisme was. Lusia wist niet waar ze moest kijken, of ze haar ogen open of dicht moest houden. Ze probeerde de indruk te wekken in coma te liggen. Het lijkt misschien net iets te veel van het goede - maar dat vond Lusia op dat moment niet - dat Oskar, toen hij de SS'ers naar de trap terugloodste, heel even behoedzaam naar haar glimlachte. Ze zou daar zes maanden blijven en in de lente naar boven strompelen om in een veranderde wereld haar vrouwelijke staat te hervatten.

 

In de winter legde Oskar een zelfstandig arsenaal aan. Weer zijn er de legenden. Sommigen zeggen dat de wapens aan het einde van de winter van de Tsjechische ondergrondse zijn gekocht. Maar Oskar was in 1938 en 1939 een duidelijke nationaal-socialist geweest en zal zich er wellicht voor hebben gehoed met de Tsjechen zaken te doen. De meeste wapens kwamen in ieder geval van een volmaakte bron vandaan, van Obersturmbannführer Rasch, hoofd van de SS en de politie van Moravië. Het geheime voorraadje omvatte karabijnen en automatische wapens, wat pistolen en wat handgranaten. Oskar zou de transactie later terloops beschrijven. Hij verkreeg de wapens, zou hij zeggen, 'onder het voorwendsel van verdediging van mijn fabriek, voor de prijs van een aan zijn [Rasch'] vrouw geschonken briljanten ring'. Oskar geeft geen bijzonderheden over zijn optreden in het kantoor van Rasch in het kasteel op de Spilberk in Brno. Toch is het niet moeilijk voor te stellen. De Herr Direktor wil, ongerust over een mogelijke slavenopstand wanneer de oorlog zich maar voortsleept, duur aan zijn bureau sterven, met een automatisch wapen in zijn hand, na zijn vrouw barmhartig met een kogel het leven te hebben benomen, om haar voor iets ergers te behoeden. De Herr Direktor stipt ook de kans aan dat de Russen aan de poort zouden kunnen verschijnen. Mijn burgerwerktuigkundigen, Fuchs en Schoenbrun, mijn goede technici, mijn Duitstalige secretaresse, allemaal verdienen ze het de middelen te hebben om weerstand te bieden. Het is natuurlijk geen opwekkende gespreksstof. Ik zou het liever hebben over onderwerpen die ons nader aan het hart liggen, Herr Obersturmbannführer. Ik ken uw hartstocht voor mooie sieraden. Mag ik u dit exemplaar, dat ik vorige week ben tegengekomen, eens laten zien? En zo verscheen de ring op de rand van het vloeiblad van Rasch, terwijl Oskar mompelde: 'Zodra ik hem zag dacht ik aan Frau Rasch.' Toen Oskar de
1
wapens eenmaal had, stelde hij Oeri Bejski, broer van de stempelmaker, als arsenaalbeheerder aan. Oeri was klein, knap, levendig. De mensen bemerkten dat hij de privé-vertrekken van de Schindlers als een zoon in- en uitwandelde. Hij was ook een favoriet van Emilie, die hem sleutels voor het appartement gaf. Mevrouw Schindler onderhield een soortgelijke moederlijke relatie met de jongen Spira, die de razzia had overleefd. Ze nam hem regelmatig mee naar haar keuken en gaf hem voedzame boterhammen te eten. Nadat de kleine groep te trainen gevangenen was uitgezocht, nam Oeri ze een voor een mee naar het magazijn van Salpeter om hun de werking der Gewehr 41 W's te leren. Er waren drie commandogroepen van vijf man elk gevormd. Sommige van Bejski's leerlingen waren jongens als Lutek Feigenbaum. Andere waren Poolse veteranen zoals Pfefferberg en die andere gevangenen die door Schindlers gevangenen de 'Budzyners' werden genoemd. De Budzyners waren joodse officieren en mannen van het Poolse leger. Ze hadden het er levend afgebracht bij de liquidatie van het werkkamp Budzyn, waarover Untersturmführer Liepold het bewind had gevoerd. Liepold had hen naar zijn nieuwe commandogebied in Brinnlitz gebracht. Het waren er ongeveer vijftig en ze werkten in Oskars keukens. Men herinnert zich hen als erg politiek. Ze hadden tijdens hun gevangenschap in Budzyn het marxisme geleerd en verlangden naar een communistisch Polen. Het was wel ironisch dat ze in Brinnlitz in de warme keukens vertoefden van die apolitiekste aller kapitalisten, Herr Oskar Schindler. Hun relatie met het gros der gevangenen, die, op de zionisten na, alleen maar de politiek van het overleven volgden, was goed. Een aantal van hen nam privé-lessen op Oeri Bejski's automaten, want in het Poolse leger van de jaren dertig hadden ze nooit zulke geavanceerde wapens gehanteerd. Als Frau Rasch in de laatste en rijkste dagen van de machtsperiode van haar man in Brno zomaar eens - tijdens een party bij voorbeeld, of een recital op het kasteel - in het hart van de diamant die via Oskar Schindler tot haar was gekomen had gestaard, zou ze daar de ergste nachtmerrie van haarzelf en van haar Führer weerspiegeld hebben gezien. Een gewapende, marxistische jood.

Other books

Lost and Found by Bernadette Marie
Breaking and Entering by Joy Williams
When You Believe by Deborah Bedford